In deze les zitten 10 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.
Lesduur is: 45 min
Onderdelen in deze les
Wat gaan we doen?
Samenvatten hoofdstuk 6
mogelijkheid tot vragen stellen over opdr. 16,17 en 18
Paragraaf 7.1
Slide 1 - Tekstslide
Hoofdstuk 6
6.1 Hoog water
6.2 Macht en politieke instituties
6.3 Theorie en ideologie
6.4 Staatsvorming
Slide 2 - Tekstslide
Interne soevereiniteit betekent:
A
Het gezag van de staat wordt erkend door andere staten.
B
De regeling van de onderlinge verhoudingen tussen staten.
C
De groep mensen binnen het grondgebied van de staat erkent de staat.
D
Andere landen mogen zich niet mengen in de interne zaken van een land
Slide 3 - Quizvraag
Noem 1 van de 3 kenmerken van een staat.
Slide 4 - Open vraag
opdrachten
16, 17 en 18
Vragen?
Slide 5 - Tekstslide
Hoofdstuk 7
Waarom voelen mensen zich zo verbonden met mensen van dezelfde nationaliteit?
7.1 Twee geloven in een rijk
7.2 Sociale institutie
7.3 Theorie en ideologie
7.4 Natievorming
Slide 6 - Tekstslide
7.1 Twee geloven in een rijk
Opkomst van de staten zorgde voor overheden met macht
Macht zorgde voor politieke binding, maar sociale binding was er minder
Religie zorgde voor toenemende sociale cohesie
Sociale cohesie: het aantal en de kwaliteit van de bindingen die mensen in een ruimer sociaal kader met elkaar hebben. Het gevoel een groep te zijn, lid te zijn van een gemeenschap, verantwoordelijkheid voelen voor elkaars welzijn en een beroep op anderen kunnen doen.
Slide 7 - Tekstslide
Waarom kan religie bijdragen aan de sociale cohesie?
timer
2:00
Slide 8 - Open vraag
7.1 Twee geloven in een rijk
Keizer Karel wilde eenheid versterken. In 1555 Vrede van Augsburg (wiens gebied, diens godsdienst).
Deze Vrede van Augsburg zorgde in Nederland voor conflict. We hadden een Katholieke Spaanse koning, maar we wilden zelf onze religie bepalen.
1581: Plakkaat van Verlatinghe (Acte van Verlatinghe). Nederlandse Staten-Generaal verklaarde zich onafhankelijk van de Spaanse koning. Geboortekaartje van de Nederlandse staat
Slide 9 - Tekstslide
Huiswerk
Opdracht 2,5,6 en 8
Dat betekent dat je ook zelfstandig de theorie van 7.2 al doorleest.