Spelling Blok 2 1KT

Spelling - Blok 2
1KT
1 / 20
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo t, havoLeerjaar 1

In deze les zitten 20 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

Onderdelen in deze les

Spelling - Blok 2
1KT

Slide 1 - Tekstslide

Slide 2 - Tekstslide

PVTT (persoonsvorm tegenwoordige tijd)
Zoek eerst het onderwerp dat erbij hoort!


Makkie! Gewoon 'lopen' gebruiken en dan doe je het altijd goed.

Slide 3 - Tekstslide

1

Slide 4 - Video

01:34
Dus? Welke regel moet je altijd gebruiken bij de PVTT?

Slide 5 - Open vraag

Voorbeeldzin: Hij (verbieden) mij dat te doen.

Wat is stap 1?

Slide 6 - Open vraag

Voorbeeldzin: Hij (verbieden) mij dat te doen.

Het is dus een PV! Wat schrijf je als eerste op?

Slide 7 - Open vraag

Voorbeeldzin: Hij (verbieden) mij dat te doen.

Ik-vorm = verbied. Welke regel gebruik je nu?

Slide 8 - Open vraag

Als je weet dat het een PV is, wat schrijf je altijd EERST op?

Slide 9 - Open vraag

(Ondervinden) je veel last van die blessure?
A
ondervindt
B
ondervind
C
ondervint

Slide 10 - Quizvraag

Piet (verbinden) zijn ene veter aan de andere.
A
verbind
B
verbindt
C
verbint

Slide 11 - Quizvraag

Wat is dus DE regel die je gebruikt bij de PVTT? De regel die altijd werkt?

Slide 12 - Open vraag

Theorie (korte en lange klanken)
Woorden kun je in klankgroepen verdelen en die bestaan uit korte of lange klanken: 







Na een lange klank volgt 1 medeklinker:        ko - gel           ta - kel
Na een korte klank volgen 2 medeklinkers:        pit - ten          zak - ken

brood
brood
brood = lange klank
1 klankgroep
kroket
kro-ket
kro = lange klank
ket = korte klank
2 klankgroepen
hagelslag
ha-gel-slag
ha = lange klank
gel = korte klank
slag = korte klank
3 klankgroepen

Slide 13 - Tekstslide

De a in 'hamer' klinkt als
A
een lange klinker
B
een korte klinker

Slide 14 - Quizvraag

De u in 'muggen' klinkt als
A
een lange klinker
B
een korte klinker

Slide 15 - Quizvraag

De o in 'spotten' klinkt als
A
een lange klinker
B
een korte klinker

Slide 16 - Quizvraag

De e in 'wezen' klinkt als
A
een lange klinker
B
een korte klinker

Slide 17 - Quizvraag

De a in 'wangen' klinkt als
A
een lange klinker
B
een korte klinker

Slide 18 - Quizvraag

Schrijf een woord op met een E die lang klinkt als een EE

Slide 19 - Open vraag

En nu werken jullie!
H4.5 

Slide 20 - Tekstslide