In deze les zitten 21 slides, met tekstslides en 1 video.
Lesduur is: 50 min
Onderdelen in deze les
Wat gaan we doen?
- Stand van zaken pitch
- Feit en mening, subjectief en objectief
- Bespreken opdrachten bij tekst 1 en 2
- Zelfstandig aan het werk
Slide 1 - Tekstslide
V5c
Nog geen schrijver ontvangen van:
Olivier
Rens
Robin
Sarah vD
Simon
Tobias de B
Damian
Jaap
Julius
Lisa
Madeleine
Mart
Noraly
Tobias E
Slide 2 - Tekstslide
V5d
Nog geen schrijver ontvangen van:
Guusje
Luca
Micha
Tibbe
Tom
Vince
Slide 3 - Tekstslide
V5f
Nog geen schrijver ontvangen van:
Dennis
(Fay)
Julia
Loïs ?
Mariëlle
Niels
Pepijn
Tein
Theun
Ties
Tom
Wybe
Slide 4 - Tekstslide
Feit of mening
'Een mening kan niet bewezen worden.' = juist
maar...een mening kan wel onderbouwd worden.
en...dat iemand een mening heeft kan wel bewezen worden.
Slide 5 - Tekstslide
Feit of mening
'Een huis kost een vermogen.' = mening
Wat voor de een veel geld is, is voor de ander een schijntje.
Slide 6 - Tekstslide
Feit of mening
'Dit huis is niet goed geïsoleerd.'
niet goed = mening.
De een is blij als er geen tocht door het huis jaagt, de ander wil dat het huis het hoogste energielabel heeft.
Slide 7 - Tekstslide
Objectief of subjectief
'Het museum verdient al heel veel geld met de hoge bezoekersaantallen.'
Hoeveel het precies verdient en hoe hoog de bezoekers aantallen zijn = objectief (feiten die te controleren zijn)
heel veel = subjectief
Slide 8 - Tekstslide
Bespreking
Vraag 2, 3, 7 en 8.
Vragen over andere opdrachten?
(als je ze niet maakt, heb je er ook geen vragen over, maar leer je ook niets).
Slide 9 - Tekstslide
Vraag 2
a. Citeer de centrale vraag. Bedenk eerst zelf wat die vraag kan zijn? Zoek in de inleiding naar deze vraag. ! Citeer, dus neem letterlijk over.
'Kan de kennis over het puberbrein wel zo direct worden toegepast in de klas?' (Alinea 2, onderaan)
Slide 10 - Tekstslide
Antwoorden op centrale vraag
Loop alle alinea's na alinea 2 langs en onderstreep de zinnen die antwoord geven op deze centrale vraag.
Let op! dit kunnen zowel antwoorden zijn die ontkennen, als die instemmen.
Slide 11 - Tekstslide
Vraag 3:
Tekst van honderd woorden waarin je de antwoorden op de centrale vraag samenvat in twee alinea's.
Samenvatten is: alleen de kern, geen voorbeelden of extra toelichting. Zo compact mogelijk, maar wel in correcte zinnen.
Slide 12 - Tekstslide
Vraag 3
- Pak de zinnen uit vraag 2b erbij.
- Rangschik wat samen kan.
- Schrijf twee alinea's.
Slide 13 - Tekstslide
Vraag 3
Kennis over het puberbrein kan zeker niet zomaar toegepast worden in de klas. Er zijn namelijk nogal wat obstakels bij het vertalen van hersenonderzoek naar toepassingen in het onderwijs. De wetenschappelijke, experimentele onderzoeksopstelling wijkt namelijk altijd af van de werkelijke klassensituatie.
Het is beter resultaten uit hersenonderzoek te gebruiken als input voor onderwijskundig onderzoek. Daaruit kunnen aanbevelingen voortvloeien voor toepassingen in het onderwijs. Neurowetenschap kan dus zeker een bijdrage leveren aan het onderwijs, maar bescheidenheid is gepast.
Slide 14 - Tekstslide
Vraag 7
Tegenovergestelde visies:
- twee visies worden gegeven.
- twee keer wordt het tegenovergestelde beweerd.
- zoek in de tekst.
- doorgaans staat een weerlegging of andere visie dichtbij het eerder genoemde.
Slide 15 - Tekstslide
Vraag 7
visie tegengestelde visie
I Eerder werd geconcludeerd dat de ontwikkeling van die gebieden die betrokken zijn bij planning, impulsbeheersing en beslissen, tijdens de adolescentie nog niet ‘klaar’ is. (alinea 5)
Maar, zeiden Crone en collega’s recentelijk in een overzichtsstudie, omdat sociale en cognitieve aspecten, zoals motivatie, óók een grote rol spelen bij pubergedrag, lijkt het eerder zo te zijn dat adolescentenbreinen niet onrijp zijn, maar vooral zeer flexibel; als pubers echt willen, kunnen ze het wél. (alinea 5)