Het eindexamen biologie bestaat uit verschillende soorten vragen. 1 van deze verschillende soorten is het antwoord op de vraag halen uit informatie. Dit gaan we in deze lessonup oefenen.
1 / 30
volgende
Slide 1: Tekstslide
Mens & NatuurMiddelbare schoolmavoLeerjaar 2
In deze les zitten 30 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.
Lesduur is: 40 min
Onderdelen in deze les
Didactiek visie Groen
Het eindexamen biologie bestaat uit verschillende soorten vragen. 1 van deze verschillende soorten is het antwoord op de vraag halen uit informatie. Dit gaan we in deze lessonup oefenen.
Slide 1 - Tekstslide
Je komt ze steeds tegen bij eindexamens: vragen waarbij gezegd wordt:
"geef antwoord met behulp van de informatie."
Dat lijkt heel simpel, maar toch worden hier veel fouten mee gemaakt.
Daarom deze lessonup, zodat jij weet hoe je deze fouten kunt voorkomen
Slide 2 - Tekstslide
Het belangrijkst om te onthouden is:
Er staat: HAAL HET UIT DE INFORMATIE!!
Je hoeft hier niet zelf iets te verzinnen.
HET STAAT IN DE INFORMATIE!!!!!!!
Slide 3 - Tekstslide
SOORTEN INFORMATIE
TEKST
PLAATJE
GRAFIEK
De informatie staat in een tekst.
Geef met een accentueerstift aan, wat belangrijk is.
Kijk nog een keer naar de vraag: waar staat het antwoord?
Neem dit over
Plaatjes staan er soms alleen maar, om het er leuker uit te laten zien.
Maar vaak is het plaatje nodig, om te beantwoorden.
Vergeet niet goed naar de plaatjes te kijken
Je kunt ook informatie uit een grafiek halen.
Vaak is dit om dingen te kunnen berekenen, maar soms moet je alleen iets aflezen.
Slide 4 - Tekstslide
Lees de tekst en bekijk de afbeelding
Maak aan de hand van de afbeelding en de tekst vraag 1 en 2
Slide 5 - Tekstslide
rode bloedcellen herken je aan de rode kleur, de dikke rand en de inkeping in het midden.
witte bloedcellen herken je aan de celkern en de verschillende vormen
bloedplaatjes herken je door de grootte. Ze zijn heel klein
lees eerst de vraag en bekijk de antwoorden
bedenk voor jezelf staat het antwoord in de tekst of moet ik naar de afbeelding kijken
om deze vraag te beantwoorden moet je eerst weten hoe je de verschillende bloeddelen kan herkennen. Weet je dit niet meer klik dan op het oogje
Slide 6 - Tekstslide
Letter P in de afbeelding geeft een bloeddeeltje aan. Hoe heet dit bloeddeeltje?
A
Rode bloedcel
B
Witte bloedcel
C
Bloedplasma
Slide 7 - Quizvraag
We hebben nu 1 vraag samen gedaan.
Nu krijgen jullie 5 vragen met een beetje hulp van de docent. Maak de vragen, denk goed na over wat er in de informatie staat. Bedenk goed wat er gevraagd wordt.
Succes!
Slide 8 - Tekstslide
Gebruik deze informatie voor de volgende vragen
Slide 9 - Tekstslide
stap 1: lees de vraag en daarna de tekst
Met het bloed gaan de larven vanuit de darmwand naar de longen.
Komen de larven daarbij door de grote bloedsomloop?
En komen ze door de kleine bloedsomloop?
stap 2: Bedenk welke informatie uit de tekst heb ik nodig voor het antwoord?
voor de vraag moet je weten of wat het verschil is tussen de kleine en grote bloedsomloop, en naar welke organen de bloedsomloop gaat. Weet je dit niet meer? Klik op het oogje
Slide 10 - Tekstslide
Met het bloed gaan de larven vanuit de darmwand naar de longen. Komen de larven daarbij door de grote bloedsomloop? En komen ze door de kleine bloedsomloop?
A
Alleen de grote bloedsopmoop
B
Alleen de kleine bloedsomloop
C
De grote en de kleine bloedsomloop
Slide 11 - Quizvraag
Gebruik deze informatie voor de volgende vragen
Slide 12 - Tekstslide
in de afbeelding zijn er drie plekken waar de vloeistof van het oedeem kan zitten met P, Q en R aangegeven. Geef de plek van het lymfevat aan.
stap 1: lees de vraag en daarna de tekst
stap 2: Bedenk welke informatie uit de tekst heb ik nodig voor het antwoord?
voor deze vraag moet je weten wat het lymfevat is. hier hebben jullie nog geen les in gehad. Je hebt wel les gehad over aders en slagaders. Bekijk de afbeelding goed. weet je het antwoord niet? Klik op het oogje.
Slide 13 - Tekstslide
in de afbeelding zijn er drie plekken waar de vloeistof van het oedeem kan zitten met P, Q en R aangegeven. Geef de plek van het lymfevat.
A
P
B
Q
C
R
Slide 14 - Quizvraag
Gebruik deze informatie voor de volgende vragen
Slide 15 - Tekstslide
Leg uit waarom vernauwde bloedvaten tot gezondheidsklachten leiden.
stap 1: lees de vraag en daarna de tekst
stap 2: Bedenk welke informatie uit de tekst heb ik nodig voor het antwoord?
voor deze vraag moet je weten waarom aderverkalking kan leiden tot gezondheidsklachten. Bedenk dus voor jezelf waarom het belangrijk is dat bloed snel door kan stromen naar de organen. LET OP: je moet antwoord geven waarom aderverkalking leidt tot gezondheidsklachten geef hier dus antwoord op.
Slide 16 - Tekstslide
Leg uit waarom vernauwde bloedvaten tot gezondheidsklachten leiden.
Slide 17 - Open vraag
Gebruik deze informatie voor de volgende vragen
Lymfevloeistof is een lichaamsvloeistof dat bestaat uit witte bloedcellen en een stroperige vloeistof die uit het haarvat komt. Lymfevloeistof wordt net als bloed vervoerd in vaten, de lymfevaten. Lymfevaten hebben net als aders kleppen.
Slide 18 - Tekstslide
Lymfevloeistof bestaat uit dezelfde stroperige vloeistof als bloed. Hoe heet deze vloeistof?
stap 1: lees de vraag en daarna de tekst
stap 2: Bedenk welke informatie uit de tekst heb ik nodig voor het antwoord?
Lees goed wat er wordt gevraagd. Bedenk voor jezelf, is het belangrijk dat ik weet wat lymfevloeistof is?
Lees goed welke informatie uit de tekst en uit de vraag je wel weet. Kan je met deze informatie antwoord geven op de vraag?
Slide 19 - Tekstslide
Lymfevloeistof bestaat uit dezelfde stroperige vloeistof als bloed. Hoe heet deze vloeistof?
Slide 20 - Open vraag
Wat is de functie van de kleppen in een lymfevat
stap 1: lees de vraag en daarna de tekst
stap 2: Bedenk welke informatie uit de tekst heb ik nodig voor het antwoord?
In de tekst wordt aangegeven dat de kleppen in een lymfevat dezelfde functie hebben als de kleppen in een ader.
Lees de tekst en de vraag goed. Geef antwoord op de vraag.
Slide 21 - Tekstslide
Wat is de functie van de kleppen in een lymfevat
Slide 22 - Open vraag
Jullie hebben nu 5 vragen gehad waarin jullie een beetje hulp kregen.
Nu krijgen jullie 5 vragen zonder hulp. Maak de vragen bedenk wat staat er in de informatie en wat wordt er gevraagd.
Succes!
Slide 23 - Tekstslide
Slide 24 - Tekstslide
TSH stimuleert de schildklier. In de schildklier wordt het schildklierhormoon aangemaakt. Deze zorgt voor de verbranding in cellen. Wat is de verbrandingsreactie?
Slide 25 - Open vraag
Slide 26 - Tekstslide
Welke delen van het bloed zitten er in de lymfevaten?
A
Alleen witte bloedcellen
B
Alleen rode bloedcellen
C
witte bloedcellen en rode bloedcellen
D
Witte, rode bloedcellen en bloedplaatjes
Slide 27 - Quizvraag
Bekijk de afbeelding. Op de afbeelding staan verschillende bestanddelen van het bloed. Schrijf de juiste letter bij de juiste functie.
Q
P
R
Slide 28 - Sleepvraag
Een witte bloedcel die bij de dijbeenader in het bloed is gekomen, stroomt naar het hart. Hoe heet het bloedvat waardoor deze witte bloedcel het hart binnenkomt?