Argumentatie

Hoe vaak eet jij vlees per week?
A
elke dag
B
1-3 keer per week
C
4-6 keer per week
D
nooit
1 / 11
volgende
Slide 1: Quizvraag
NederlandsMBOStudiejaar 2

In deze les zitten 11 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

Hoe vaak eet jij vlees per week?
A
elke dag
B
1-3 keer per week
C
4-6 keer per week
D
nooit

Slide 1 - Quizvraag

Stelling: Vlees eten is noodzakelijk voor een gezond dieet.
Ben je het hiermee eens/oneens? Leg uit!

Slide 2 - Open vraag

Argumenten verzamelen 

Individueel: Noteer vijf redenen om wél vlees te eten en vijf redenen om géén vlees te eten. Geef een korte uitleg bij elke reden. 

Zie bestand ‘Opdracht Argumenten wel of geen vlees’.

Slide 3 - Tekstslide

Geef 5 redenen om wél vlees te eten.

Slide 4 - Woordweb

Geef 5 redenen om géén vlees te eten.

Slide 5 - Woordweb

Persoonlijke mening 

Individueel: Beantwoord de 8 stellingen over vlees eten (eens/oneens + uitleg). 

Zie bestand ‘Opdracht Argumenten wel of geen vlees’.

Slide 6 - Tekstslide

 Uitspraak - Eens - Oneens - Uitleg 

1 Vlees eten is goed voor je gezondheid.
2 Vlees eten in zielig voor de dieren.
3 Vlees eten is slecht voor het milieu.
4 Vlees zou veel duurder moeten zijn dan nu.
5 In vlees zitten voedingstoffen die je niet op een andere manier kunt verkrijgen.
6 Ik vind het belangrijk om lekker te eten, ook al gaat dit misschien ten koste van het milieu.
7 Ik vind dat de overheid zich niet moet bemoeien met wat ik eet.
8 Als de overheid de bio-industrie aanpakt, is de discussie ‘wel of geen vlees eten’ opgelost.

Slide 7 - Tekstslide

Waar moet een inleiding aan voldoen?
A
Een pakkende beginzin, introductie van het onderwerp en een duidelijke stelling.
B
Uitsluitend een lange uitleg zonder standpunt.
C
Alleen een opsomming van alle argumenten.
D
Een conclusie en een oproep tot actie.

Slide 8 - Quizvraag

Wat is een tegenargument en hoe weerleg je het?
A
Je negeert tegenargumenten, want ze verzwakken je betoog.
B
Je sluit je betoog af met een opsomming van tegenargumenten zonder weerlegging.
C
Je benoemt het tegenargument en legt uit waarom jouw argument sterker is.
D
Je benoemt het tegenargument en laat het vervolgens staan zonder uitleg

Slide 9 - Quizvraag

Waarom mag je in een slot geen nieuwe informatie introduceren?
A
Je moet altijd iets verrassends bewaren voor het einde.
B
Een slot dient om samen te vatten en af te ronden, niet om nieuwe argumenten aan te dragen.
C
Nieuwe informatie maakt een betoog automatisch ongeldig.
D
Een slot is slechts een herhaling van de inleiding zonder enige variatie.

Slide 10 - Quizvraag

Wat maakt een argument overtuigend?
A
Een argument dat vooral op emoties is gebaseerd zonder verdere onderbouwing.
B
Alleen zeggen dat je gelijk hebt zonder uitleg.
C
Een argument zonder bewijs, maar met veel herhaling.
D
Een argument ondersteund met feiten, logische redenatie en een concreet voorbeeld.

Slide 11 - Quizvraag