In deze les zitten 21 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 2 videos.
Onderdelen in deze les
Veranderende ecosystemen
Slide 1 - Tekstslide
Slide 2 - Video
PRIMAIR* vanaf niks
* kale rotsen/zand
* geen humus/voeding
* het ecosysteem moet opnieuw beginnen
Over tijd wordt de pioniersoort verdreven door een concurrent die profiteert van de voeding, en wordt die concurrent weer verder verdreven
SUCCESSIE
Slide 3 - Tekstslide
Op een gegeven moment zijn alle mineralen beschikbaar, en is elke plek gevuld.
De kringloop is gesloten: alles wat vrijkomt wordt direct weer gebruikt.
Dit diverse, complexe ecosysteem noemen we het climaxsysteem.
Climaxecosysteem
Slide 4 - Tekstslide
De tropische regenwouden in Guatemala zijn economisch belangrijk als toeristische trekpleister. Ook vanuit ecologisch oogpunt is het belangrijk dat deze wouden behouden blijven. Welke van de volgende uitspraken geeft dit ecologisch belang juist weer?
Als de omvang van de regenwouden kleiner wordt,
A
daalt het CO2-gehalte in de atmosfeer.
B
neemt de biodiversiteit af.
C
treedt in het resterende deel van de bossen minder snel successie op.
D
wordt de stikstofkringloop gesloten.
Slide 5 - Quizvraag
Secundair * brand, kap, etc.
* veel soorten/individuen
in één keer dood
* veel humus/voeding
* veel organisch materiaal
Successie begint bij stap 3, niet bij stap 0!
SUCCESSIE
Slide 6 - Tekstslide
Een boer heeft een oud weiland niet meer nodig en laat het verwilderen. Wat voor soort successie vindt hier plaats, en waarom?
Slide 7 - Open vraag
Modelleren
Ecologie is complex, maar we kunnen het nabootsen!
Twee soorten modellen:
1) 'Weermodellen' -> wat gaat er gebeuren? Veel detail, precieze uitkomst
2) 'Verklaringsmodellen' -> simpele input, simpele output. Weten we genoeg?
Slide 8 - Tekstslide
Modelleren
Wat hebben we geleerd van modellen?
* Ecosystemen zijn als deze balletjes: er zijn meerdere evenwichten mogelijk
* Met heel simpele regels kun je heel complex gedrag krijgen -> emergentie!
Slide 9 - Tekstslide
Over de introductie van een exoot, zoals het konijn in Australië, wordt het volgende gezegd: 1) Na introductie groeit de populatie eerst volgens een J-curve 2) Op termijn ontstaat een stabiele populatie waarvan het aantal indivduen rond de draagkracht van het ecosysteem schommelt Welke bewering(-en) is/zijn juist?
A
Alleen bewering 1
B
Alleen bewering 2
C
Bewering 1 en
bewering 2
D
Beide zijn onjuist
Slide 10 - Quizvraag
Activiteiten van de mens hebben invloed op de successie in duinvalleien. Uitbreiding van de bebouwing en het aanleggen van verharde wegen heeft er bijvoorbeeld toe geleid dat er steeds minder nieuwe duinvalleien worden uitgestoven. Daarnaast pompen drinkwaterbedrijven water op uit de duinen, waardoor het grondwaterniveau in de duinen daalt en de duinvalleien verdrogen. Met een aangepast beheer wordt geprobeerd de duinvalleien te beschermen. Het betreden van de duinvalleien wordt aan banden gelegd. In sommige duingebieden worden bewust grazers geïntroduceerd. Leg uit hoe het inzetten van grote grazers de successie in duinvalleien kan beperken.
Slide 11 - Open vraag
Is er iets van dit hoofdstuk waar je graag nog extra uitleg over wil?
Slide 12 - Woordweb
CO2 problematiek
Te veel deeltjes in de atmosfees zorgen voor het vasthouden van warmte op aarde
Klimaatverandering
Slide 13 - Tekstslide
Koolstofkringloop
CO2
Glucose C6H12O6
Water H2O
Slide 14 - Tekstslide
Maak van CO2 en H2O glucose
Glucose = C6 H12 O6
C = Koolstof
H = Waterstof
O = Zuurstof
Slide 15 - Tekstslide
Wat gebeurd er als de glucose verbrandt?
Slide 16 - Tekstslide
Stikstofkringloop
Slide 17 - Tekstslide
Stikstofkringloop
Bij de stikstofkringloop volg je het atoom stikstof ==> aangegeven met een N
Slide 18 - Tekstslide
Eigenschappen van Stikstof
evenwicht: dode materie -> reducenten -> planten
Te veel mest / uitstoot: zure omgeving
Kalk neurtraliseert deze zure omgeving en verdwijnt