Verkeer les 9

• Verkeer
• Basisschool
• Groep 7

Verkeer les 9+10

Werkboek blz. 2

Klassikaal maken opdracht 1 en 2

Rebecca ziet een verkeersbord.
Bij welke categorie hoort dit bord?

1. je moet hier.... borden
2. kijk hier is..... borden
3. pas op..... borden
4. voorrangsborden

Let op het verkeersbord.
Wie loopt op de goede plaats?

1. Kiara, want op het fietspad mogen alleen fietsen.
2. Kiara, want zij loopt links op de rijbaan.
3. Lotte, want er is geen voetpad.
4. Lotte, want het fietspad is hier afgelopen.

Kijk naar de foto. Wie mag of mogen deze straat in?

1. Iv
2. Hansje
3. Liv en Hansje

Emma en Anna willen rechtdoor.
Wat kunnen zij het beste doen?

1. Doorfietsen, want het verkeersbord geeft aan dat zij voorrang hebben
2. Doorfietsen, want het verkeersbord geeft aan dat zij voorrang hebben
3. Rustig fietsen en goed kijken, want het verkeersbord geeft aan dat er een gevaarlijke kruising komt
4. Stoppen voor de tractor, want het verkeersbord geeft aan dat zij voorrang moeten geven

Tess komt bij een kruising. Ze wil rechtdoor fietsen.
Wat moet zij doen?

1. De ambulance voor laten gaan.
2. Vlot voor de ambulance langs doorrijden.
3. Op de stoep gaan rijden

De trein is voorbij. Tijl en Mats willen verder fietsen.
Mag dit nu?

1. Ja, want de spoorbomen gaan omhoog.
2. Ja, want de trein is voorbij.
3. Nee, want de auto’s mogen eerst gaan rijden
4. Nee, want de lichten zijn nog niet uit.

Je wilt de eerste trein nemen naar Amersfoort.
Vanaf welk spoor moet je vertrekken?

1. Spoor 2.
2. Spoor 3.
3. Spoor 4.
4. Spoor 5.