Grammatica; Redekundig ontleden les 1

Welkom 2Ga

Leg je spullen op tafel en wacht rustig de start van de les af
Wat heb je altijd nodig?
Lesboek en lijntjesschrift, Nederlands leesboek, schrijfgerei, (opgeladen) laptop met oplader

1 / 24
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

In deze les zitten 24 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 80 min

Onderdelen in deze les

Welkom 2Ga

Leg je spullen op tafel en wacht rustig de start van de les af
Wat heb je altijd nodig?
Lesboek en lijntjesschrift, Nederlands leesboek, schrijfgerei, (opgeladen) laptop met oplader

Slide 1 - Tekstslide

Wat gaan we vandaag doen?
Kennismaken
Korte discussie 

Taalinzicht
Terugblik
(Misschien wat nieuwe theorie)
Een aantal vragen???


Slide 2 - Tekstslide

Kennismaken (Met mij)

Slide 3 - Tekstslide

Regels
  • Telefoon (Onzichtbaar & onhoorbaar) Dit geldt te allen tijde in het lokaal! Telefoon toch opgemerkt? Ophalen om 16:30 in 004.
  • Oortjes uit en laptop is dicht bij de start van de les.
  • Elke les gehele paklijst bij je (Spullen vergeten = aantekening)
  • 3x aantekening = strafwerk
  • Tijdens de les geen ruimte voor toiletbezoek (Ook niet voor water vullen).       Zorg dat je dit doet voor of na de les.
  • Te laat? Bij de receptie aangeven hoe dat komt en briefje meenemen.
  • Komt er iets voorbij dat je niet snapt? Vraag het gerust. Je zit op school.

Slide 4 - Tekstslide

Kennismaken (Met jullie)
Vragen om te beantwoorden:
  1. Wat is je (volledige) naam?
  2. Hoe oud ben je?
  3. Wat is je minst favoriete bezigheid op school?
  4. Wat hoop je te bereiken nadat je jouw diploma op het Laurens Lyceum hebt gehaald?

Slide 5 - Tekstslide

Docent
Je hebt hiervoor les gehad van mevrouw Maas.

Hoe beviel dit?
Zijn er dingen die je graag hetzelfde zou zien?

Zijn er dingen die je graag anders zou zien?

Slide 6 - Tekstslide

Taalinzicht 2: redekundig ontleden
Redekundig ontleden (zinsontleding)

Het ontleden van een zin in zinsdelen.

Slide 7 - Tekstslide

Taalinzicht 2: Terugblik
Vorige week heb je les gehad over het koppelwerkwoord en het naamwoordelijk gezegde.

Klopt dat?

Slide 8 - Tekstslide

Taalinzicht 2: Terugblik
Er zijn 9 koppelwerkwoorden. Wie kent ze allemaal?

Slide 9 - Tekstslide

Taalinzicht 2: Terugblik
Er zijn 9 koppelwerkwoorden. Wie kent ze allemaal?
  • zijn
  • worden
  • blijven
  • blijken
  • lijken
  • schijnen
  • heten
  • dunken
  • voorkomen

Slide 10 - Tekstslide

Taalinzicht 2: Terugblik
Wat doet zo een koppelwerkwoord precies?
Er zijn 9 koppelwerkwoorden. 
Wie kent ze allemaal?
  • zijn
  • worden
  • blijven
  • blijken
  • lijken
  • schijnen
  • heten
  • dunken
  • voorkomen

Slide 11 - Tekstslide

Taalinzicht 2: Terugblik
Wat doet zo een koppelwerkwoord precies?

Het koppelwerkwoord 'koppelt' een toestand
of eigenschap aan het onderwerp.

'Ik ben blij.'
'ben' koppelt onderwerp 'ik' aan toestand 'blij'
Er zijn 9 koppelwerkwoorden. 
Wie kent ze allemaal?
  • zijn
  • worden
  • blijven
  • blijken
  • lijken
  • schijnen
  • heten
  • dunken
  • voorkomen

Slide 12 - Tekstslide

Naamwoordelijk gezegde
Het naamwoordelijk gezegde zegt wat iemand (of iets) is of wordt.

Matthias / wordt / later / zeer waarschijnlijk / wiskundeleraar.

Matthias wordt iets, dus:
ng: wordt wiskundeleraar

Slide 13 - Tekstslide

Naamwoordelijk gezegde
Bestaat uit een werkwoordelijk en naamwoordelijk deel. Het werkwoordelijk deel bevat alle werkwoorden uit de zin. Een van die werkwoorden is het koppelwerkwoord: zijn, worden, blijven, blijken, lijken, schijnen, heten, dunken, voorkomen.

Het naamwoordelijk deel bevat een bijvoeglijk of zelfstandig naamwoord dat een eigenschap (wiskundeleraar) van het onderwerp (Matthias) geeft.
Het koppelwerkwoord (wordt) koppel de eigenschap aan het onderwerp.

Slide 14 - Tekstslide

Nieuw: Hoofd- en bijzinnen
Als eerst is het goed om te weten wat enkelvoudige en samengestelde zinnen zijn.

Enkelvoudige zin: 1 persoonsvorm + 1 onderwerp

Samengestelde zin: 2 of meer persoonsvormen

Slide 15 - Tekstslide

Hoofd- en bijzinnen
Binnen samengestelde zinnen kan je te maken hebben met diverse variaties aan soorten zinnen die bij elkaar horen.

Zo heb je:
Hoofdzin + bijzin (HZ + BZ)
Bijzin + hoofdzin (BZ + HZ)
Hoofdzin + hoofdzin (HZ + HZ)  

Slide 16 - Tekstslide

Hoofd- en bijzinnen
Staat het onderwerp direct naast de persoonsvorm?
En kan er niets tussen worden geplaatst?
Je hebt te maken met een hoofdzin (HZ)

      O    Pv                                                   O    Pv                                        
Hij heeft een kaartje over, dus hij geeft er een aan mij.
HZ                +                       HZ

Slide 17 - Tekstslide

Hoofd- en bijzinnen
Staat het onderwerp niet direct naast de persoonsvorm? En kan er iets tussen worden geplaatst? 
Je hebt te maken met een bijzin (BZ)

      O    Pv                                                                O                                   Pv        
Hij heeft een kaartje over, aangezien hij er eentje over heeft.
HZ                +                       BZ

Slide 18 - Tekstslide

Hoofd- en bijzinnen
Een samengestelde zin met 2 hoofdzinnen noemen we nevenschikkend. Ze zijn gelijk aan elkaar (neefjes)


Een samengestelde zin met een hoofd- en bijzin noemen we onderschikkend. De bijzin is onderschikkend aan de hoofdzin.

Slide 19 - Tekstslide

DWOEM - Nevenschikkend
Dus
Want
Of (Let op! kan ook onderschikkend zijn)
En
Maar
2 hoofdzinnen (hoofdzin + hoofdzin) 

Slide 20 - Tekstslide

Huiswerk
Opgave: 1 & 2

Opgave 3 is extra

Slide 21 - Tekstslide

Geef uitgebreid antwoord: Heb je het gevoel dat je achterloopt met Nederlands? Zo ja, waarom?

Slide 22 - Open vraag

Geef uitgebreid antwoord: Zijn er openstaande zaken die moeten worden geregeld voor Nederlands?

Slide 23 - Open vraag

Wil je nog iets kwijt?
Mag ook aan mijn bureau!

Slide 24 - Open vraag