Spelling H. 3- koppelteken en weglatingsstreepje

Wat moeten jullie straks kennen en kunnen?


Oftewel, wat is het doel van deze les?

Na deze les weet je hoe je het koppelteken en weglatingsstreepje correct kunt gebruiken




1 / 18
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

In deze les zitten 18 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 80 min

Onderdelen in deze les

Wat moeten jullie straks kennen en kunnen?


Oftewel, wat is het doel van deze les?

Na deze les weet je hoe je het koppelteken en weglatingsstreepje correct kunt gebruiken




Slide 1 - Tekstslide

Koppelteken en weglatingsstreepje
Als koppelteken en als weglatingsstreepje gebruik je een liggend streepje:
e-mail, zomer- en wintertijd (zomertijd en wintertijd).


Slide 2 - Tekstslide

Lees nu zelfstandig en stil de theorie op blz. 98
TIP:
Markeer de regels met de dots, niet de voorbeelden

Jullie krijgen er zo vragen over





Slide 3 - Tekstslide

Je gebruikt het koppelteken?

Slide 4 - Open vraag

Je gebruikt het weglatingsstreepje?

Slide 5 - Open vraag

Let op: gebruik geen weglatingsstreepje als ?

Slide 6 - Open vraag

Slide 7 - Link

Even checken. Wie vertelt mij nog even wat we zojuist hebben gehoord?


Geen vingers, ik geef de beurt aan ..............................................

Slide 8 - Tekstslide

Maken:
blz. 98

Startopdr. + 
opdracht 1 t/m 5

Snel klaar? 
Lees de theorie van blz. 100 en begin met de opdrachten


Slide 9 - Tekstslide

Slide 10 - Tekstslide

Aan de slag

Slide 11 - Tekstslide

Slide 12 - Tekstslide

H2E-2022

Slide 13 - Tekstslide

Koppelteken en weglatingsstreepje
Als koppelteken en als weglatingsstreepje gebruik je een liggend streepje:
e-mail, zomer- en wintertijd (zomertijd en wintertijd).
Je gebruikt het koppelteken
in samenkoppelingen, die anders onoverzichtelijk worden:
– kant-en-klaarpakket, doe-het-zelver;


Slide 14 - Tekstslide

in samenstellingen tussen klinkers die je ook samen kunt uitspreken, de zogenaamde ‘botsende klinkers’, zoals: aa, ai, au, ii, oe, oo, ou, ui:
– radio-uitzending, na-apen, havo-opleiding (maar: cameraopstelling, miniuitvoering);
bij letters, cijfers, andere tekens, afkortingen en St of Sint:


Slide 15 - Tekstslide

– S-bocht, A4-formaat, @-teken, Sint-Maarten (maar als je een afkorting zonder hoofdletters als woord uitspreekt, komt er geen koppelteken: havodiploma, viproom, pinautomaat);

bij aardrijkskundige namen of woorden die daarvan afgeleid zijn:
– Zuid-Spanje, Noord-Afrikaan;

Slide 16 - Tekstslide

in woorden met de voorvoegsels adjunct-, aspirant-, bijna-, ex-, interim-, kandidaat-, leerling-, niet-, non-, oud-:
– leerling-verpleegster, ex-roker, oud-voorzitter;

als het tweede deel van de samenstelling een hoofdletter heeft:
– on-Hollands, pro-Amerikaans;

Slide 17 - Tekstslide

in samenstellingen van twee gelijkwaardige woorden:
– zwart-wit, hotel-restaurant.
Je gebruikt het weglatingsstreepje
als je een deel van een woord weglaat:
– in- en uitvoer (invoer en uitvoer), jongensjassen en -petten (jongensjassen en jongenspetten).

Let op: gebruik geen weglatingsstreepje als je een heel woord weglaat: dure en goedkope oorbellen.



Slide 18 - Tekstslide