In deze les zitten 37 slides, met interactieve quizzen en tekstslide.
Onderdelen in deze les
2 H/V Chapter 5
grammar and words
Slide 1 - Tekstslide
Write down English words you know on the topic of: "wildlife"
Slide 2 - Woordweb
achtbaan
A
roller coaster
B
bumper cars
Slide 3 - Quizvraag
vieren
A
cheerful
B
to celebrate
Slide 4 - Quizvraag
precaution
A
voorzorgsmaatregel
B
onbewerkt
Slide 5 - Quizvraag
to investigate
A
onderzoeken
B
(een misdaad) plegen
Slide 6 - Quizvraag
Future tenses: "So nice to see you again, I ........ call you later!"
A
am going to
B
will
Slide 7 - Quizvraag
Future tenses: "Good evening Sir, ....... I take your coat?"
A
will
B
shall
Slide 8 - Quizvraag
Future tenses: "It was Samira's birthday on Monday, so she ........... a party this weekend!"
A
will have
B
is having
C
shall have
D
is going to have
Slide 9 - Quizvraag
Future tenses: The plane ......... at six o'clock this evening.
A
is leaving
B
leaves
Slide 10 - Quizvraag
Future tenses: "Sorry, I already have plans: I ......... to the beach today"
A
am going
B
will go
Slide 11 - Quizvraag
zeldzaam
A
rare
B
weird
Slide 12 - Quizvraag
dief
A
to rob
B
thief
Slide 13 - Quizvraag
sentence
A
vonnis/straf
B
boete
Slide 14 - Quizvraag
predator
A
alleseter
B
roofdier
Slide 15 - Quizvraag
if-zinnen: "If you aren't careful when lighting a candle, ....."
A
you hurt yourself
B
you will hurt yourself
Slide 16 - Quizvraag
if-zinnen: "If you never eat vegetables, ......."
A
you will get sick
B
you shall get sick
Slide 17 - Quizvraag
if-zinnen: "You will have to clean up quickly, ....
A
if you are spilling water on your laptop
B
if you spill water on your laptop
Slide 18 - Quizvraag
if-zinnen: "If you hold this side of the couch, ...."
A
I will hold the other side
B
I hold the other side
Slide 19 - Quizvraag
if-zinnen: "........, if we don't work together"
A
This project fails,
B
This project will fail,
Slide 20 - Quizvraag
luipaard
A
leopard
B
rhino
Slide 21 - Quizvraag
eng
A
event
B
scary
Slide 22 - Quizvraag
afmetingen
A
dimensions
B
equipment
Slide 23 - Quizvraag
securely
A
stevig
B
giftig
Slide 24 - Quizvraag
to expect
A
sensatie
B
verwachten
Slide 25 - Quizvraag
measure
A
asiel
B
maatregel
Slide 26 - Quizvraag
Bijwoord of bijvoeglijk naamwoord? "You told that story ....."
A
excellently
B
excellent
Slide 27 - Quizvraag
Bijwoord of bijvoeglijk naamwoord? "She is a ... singer, but she thinks she is really ... !"
A
terribly, well
B
terribly, good
C
terrible, well
D
terrible, good
Slide 28 - Quizvraag
Bijwoord of bijvoeglijk naamwoord? "The safari was absolutely ..., we saw so many animals!"
A
amazing
B
amazingly
Slide 29 - Quizvraag
In deze zin, welke functie heeft 'absolutely'? Is het een bijwoord of een bijvoeglijk naamwoord? "The safari was absolutely amazing, we saw so many animals!"
Slide 30 - Open vraag
Over welk woord zegt het bijwoord "absolutely" iets in deze zin? "The safari was absolutely amazing, we saw so many animals!"
Slide 31 - Open vraag
Bijwoord of bijvoeglijk naamwoord? "You speak Afrikaans really ..., where did you learn that?"
A
good
B
well
Slide 32 - Quizvraag
Bijwoord of bijvoeglijk naamwoord? "Sebastiaan is a ..... runner and a ...... worker"
A
fastly, hardly
B
fastly, hard
C
fast, hardly
D
fast, hard
Slide 33 - Quizvraag
Bijwoord of bijvoeglijk naamwoord? Gebruik het woord 'easy' in deze zin: "Be careful with that cup, it breaks ....."
Slide 34 - Open vraag
Bijwoord of bijvoeglijk naamwoord? Gebruik het woord 'wonderful' in deze zin: "You look ........, that is a beautiful dress."
Slide 35 - Open vraag
Bijwoord of bijvoeglijk naamwoord? Gebruik het woord 'real' in deze zin: "Daan is a ........ smart kid"
Slide 36 - Open vraag
Bijwoord of bijvoeglijk naamwoord? Gebruik het woord 'safe' in deze zin: "Make sure you cross the street ......"