Economie H5 par. 4 Ga je winst maken? HSX

Paragraaf 5.4
Ga je winst maken?
1 / 14
volgende
Slide 1: Tekstslide
EconomieMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

In deze les zitten 14 slides, met tekstslides.

Onderdelen in deze les

Paragraaf 5.4
Ga je winst maken?

Slide 1 - Tekstslide

Lesdoelen
Je weet wat  een jaarrekening is
Je weet wat een winst- en verliesrekening is
Je kunt de bruto- en de nettowinst berekenen
Je kunt verschillende soorten bedrijfskosten noemen
Je weet wat het break-evenpunt is, hoe je dit berekent en hoe je dit in een grafiek weergeeft

Slide 2 - Tekstslide

Winst- en verlies rekening
Een ondernemer maakt winst als de opbrengsten hoger zijn dan de kosten 
Een ondernemer maakt verlies als de kosten hoger zijn dan de opbrengsten 

De winst- en verliesrekening is een overzicht van opbrengsten en kosten van een geheel jaar. 

Samen met een balans vormt de winst en verliesrekening de jaarrekening

Slide 3 - Tekstslide

Bedrijfskosten
Er zijn 2 soorten bedrijfskosten.

Variabele bedrijfskosten
Vaste bedrijfskosten

Geef voorbeelden van beide..

Slide 4 - Tekstslide

Afschrijvingskosten
Afschrijvingskosten zijn kosten die een ondernemer maakt omdat een machine of auto jaarlijks minder waard wordt

Voorbeeld: 
Een machine is aangeschaft  voor €20.000 euro. Hij gaat 5 jaar mee en heeft geen restwaarde. 
Jaarlijkse afschrijving= €20.000 : 5 = €4.000 

Slide 5 - Tekstslide

Brutowinst 
Brutowinst = omzet - inkoopwaarde van de omzet 

Omzet = verkoopprijs x aantal verkochte producten 
Inkoopwaarde omzet = inkoopprijs x aantal verkochte producten 

Voorbeeld: Laura heeft een omzet van €50.000,-. Zij heeft 2000 producten verkocht tegen een inkoopprijs van €10,. 
Brutowinst = €50.000 - (2000 x 10) = €30.000

Slide 6 - Tekstslide

Nettowinst
Als je de brutowinst berekend hebt, ben je nog niet klaar. 
Waarom niet? 


Slide 7 - Tekstslide

Nettowinst 
Van de brutowinst moeten nog kosten af, bijvoorbeeld huurkosten en personeelskosten.

Nettowinst = brutowinst - bedrijfskosten (5.3)

Voorbeeld:
Laura had een brutowinst van €30.000 .  Haar bedrijfskosten zijn €5.000 . 
Nettowinst = € 30.000 - €5.000 = €25.000

Slide 8 - Tekstslide

Slide 9 - Tekstslide

Het break-even punt 1/3
Het break-even punt van een onderneming is de omzet die een bedrijf moet genereren om in financieel evenwicht te zijn. Op het break-even punt zijn de kosten en de opbrengsten voor een onderneming gelijk. De onderneming maakt op het break-even punt geen winst of verlies met de productie en de verkoop van een product.
Kijk maar even mee naar de grafiek:

Slide 10 - Tekstslide

Slide 11 - Tekstslide

Break- even punt 3/3
Het BEP is het snijpunt van TO en TK. Dat snijpunt wijst naar de afzet die minimaal gehaald moet worden: de break-even-afzet.
In de grafiek is de break-even-afzet 125 stuks.
Als er minder dan 125 producten worden verkocht maakt het bedrijf verlies, want dan is de totale opbrengst kleiner dan de totale kosten.

Als er meer dan 125 producten verkocht worden maakt het bedrijf winst, omdat de totale opbrengst groter wordt dan de totale kosten.

Slide 12 - Tekstslide

Resumerend
De lesdoelen waren
Je weet wat  een jaarrekening is
Je weet wat een winst- en verliesrekening is
Je kunt de bruto- en de nettowinst berekenen
Je kunt verschillende soorten bedrijfskosten noemen
Je weet wat het break-evenpunt is, hoe je dit berekent en hoe je dit in een grafiek weergeeft
Doelen bereikt?

Slide 13 - Tekstslide

EINDE

Slide 14 - Tekstslide