In deze les zitten 17 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.
1. Je kunt samenstellingen herkennen.
2. Je kunt een klinkerbotsing herkennen en vervolgens de samenstelling correct spellen.
Twee of meer bestaande woorden die aan elkaar een nieuw woord vormen.
Bijvoorbeeld:
fiets + tas = fietstas
Soms moet je tussenletters gebruiken om een goede samenstelling te maken.
fiets + maker = fietsenmaker
beer + sterk = beresterk
dorp + café = dorpscafé