In deze les zitten 19 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.
Onderdelen in deze les
De loonhoogte flexibel
Door Abigayle, Ahmed, Britt en Merel
Slide 1 - Tekstslide
Flexibel loon/loonflexibiliteit
De lonen passen zich aan aan veranderingen op de arbeidsmarkt.
Slide 2 - Tekstslide
Economische neergang
Periode waarin het minder goed gaat met de economie van een gebied
Slide 3 - Tekstslide
Reële loonontwikkeling
De lonen die zijn gecorrigeerd voor inflatie
Als ‘ondersteuning’ kan je hierbij denken aan de formule RIC = NIC/PIC x 100.
Slide 4 - Tekstslide
Dempend effect
Dempen = zwakker maken, de kracht verminderen
Versterkend effect
Versterken = sterker maken, de kracht vergroten
In deze opdracht gaat het om het effect op de loonstijging.
Dus je moet goed kijken wat er met de loonstijging zal gebeuren.
Slide 5 - Tekstslide
Opdracht a
Stelling: ‘De arbeidsmarkt zal dan sneller herstellen na een toename van de werkloosheid als gevolg van een economische neergang.’
Werkloosheid: aanbod van arbeid > vraag naar arbeid
Slide 6 - Tekstslide
Verduidelijking
Toename werkloosheid --> lonen reageren op toename werkloosheid, dus lonen gaan omlaag --> vraag naar arbeiders neemt toe --> daling werkloosheid
Slide 7 - Tekstslide
Normantwoord
Een antwoord waaruit blijkt dat een toename van de werkloosheid dan direct leidt tot een neerwaartse aanpassing van de lonen, waardoor de vraag naar arbeid toeneemt ten opzichte van het aanbod en de werkloosheid minder wordt.
Slide 8 - Tekstslide
b. In welk land heeft de ontwikkeling van de prijsinflatie het grootste effect op de reële loonontwikkeling?
A
Duitsland
B
Frankrijk
C
Nederland
Slide 9 - Quizvraag
Slide 10 - Tekstslide
Normantwoord
Nederland
Uit de verklaring moet blijken dat prijsinflatie in Nederland de kleinste loonstijging tot gevolg heeft, waardoor de uiteindelijke reële loondaling het grootst is.
Slide 11 - Tekstslide
Opdracht c.
Verklaar waarom het in de tabel bij onderdeel 2 aangegeven verband negatief is.
Slide 12 - Tekstslide
Normantwoord
Een antwoord waaruit blijkt dat bij een stijging van de werkloosheid (+) de werknemers eerder met een lagere loonstijging (-) genoegen zullen nemen (omdat zij vrezen voor meer ontslagen)
Slide 13 - Tekstslide
d. Bereken het totale effect van prijsinflatie en werkloosheid op de procentuele loonstijging in Nederland in deze periode.
e. Wat is een vakbeweging? Een organisatie die ...
A
werkgevers helpt om beter leiding te geven
B
werknemers helpt om hun werk beter te doen
C
de belangen van werkgevers behartigt
D
de belangen van werknemers behartigt
Slide 16 - Quizvraag
e. Verwacht de econoom dat de groei van de werkloosheid een versterkend of dempend effect zal hebben op de loonstijging?
A
Versterkend effect
B
Dempend effect
Slide 17 - Quizvraag
Vakbeweging minder invloed --> meer concurrentie tussen werknemers --> lonen nemen af/loonstijging wordt minder --> oftewel loonstijging neemt af in kracht
Dus dempend effect
Slide 18 - Tekstslide
Normantwoord
Een dempend effect
Uit de toelichting moet blijken dat door de verminderde macht van de vakbeweging neer concurrentie tussen de aanbieders van arbeid gaat optreden, zodat een groei van de werkloosheid een groter neerwaarts effect op de lonen heeft.