Voedingstechnologie (kennistoets)
1 / 11
Lesduur is: 25 minOnderdelen in deze les
Slide 1 - Tekstslide
Vetten zijn voor ons lichaam heel belangrijk. Ze worden gebruikt voor uiteenlopende functies. Meerdere antwoorden zijn goed:
A
Warmte-isolatie
B
Afvoer van afvalstoffen
C
Opnemen van vocht
D
Bescherming
Slide 2 - Quizvraag
Het risico van contaminanten in producten voor je gezondheid hangt af van:
A
hoeveelheid gif en tijdsduur
B
hoeveelheid macronutriënten
C
hoeveelheid antistoffen in het lichaam
D
hoeveelheid micronutriënten
Slide 3 - Quizvraag
Gezondheidseffecten van te veel verzadigd vet zijn:
A
hart- en vaatziekten
B
hoge bloeddruk
C
anorexia
D
psoriasis
Slide 4 - Quizvraag
Bij pasteuriseren verwarm je het product een bepaalde tijd bij een verhoogde temperatuur. Bij welke temperatuur vindt hoog-verhitting pasteuriseren plaats?
A
65 Graden Celsius
B
75 Graden Celsius
C
85 Graden Celsius
D
95 Graden Celsius
Slide 5 - Quizvraag
Wat zijn voorbeelden van macronutriënten?
A
Vetten
B
koolhydraten
C
vitaminen
D
mineralen
Slide 6 - Quizvraag
Vitamine C is een krachtig antioxidant. Welke functies heeft het in het lichaam nog meer?
A
verbranding van koolhydraten
B
aanmaak van collageen (opbouw stevig lichaam)
C
binding en opname van calcium en fosfor
D
instandhouding huid en huidvliezen
Slide 7 - Quizvraag
Koolhydraten kunnen in verschillende 'sachariden' worden ingedeeld. Welke zijn de juiste?
A
Poly-, Moly- & Holy-
B
Mono-, Bono- & Foly-
C
Mono-, Di- & Poly-
D
Di-, Bi- & Tri-
Slide 8 - Quizvraag
Zand in sla wordt tot contaminanten gerekend. Wat zijn andere voorbeelden van contaminanten?
A
Vogelpoep
B
Biologische meststoffen
C
Dioxine in melk
D
Pindasaus op je zure haring
Slide 9 - Quizvraag
Wat zijn de vijf belangrijke levensvoorwaarden voor micro-organismen?
A
Water, voedingsstoffen, zuurstof, temperatuur en zuurtegraad
B
Water, voedingsstoffen, stikstof, temperatuur en zuurtegraad
C
Water, voedingsbodem, stikstof, temperatuur en zuurtegraad
D
Water, voedingsbodem, zuurstof, temperatuur en zuurtegraad
Slide 10 - Quizvraag
Enzymen zijn:
A
Opgebouwd uit mineralen
B
Opgebouwd uit koolhydraten
C
Opgebouwd uit vetten
D
Opgebouwd uit eiwitten
