Wat is LessonUp
Zoeken
Kanalen
Inloggen
Registreren
‹
Terug naar zoeken
Zinsvolgorde hoofdzin - bijzin; Muis
Zinsvolgorde
Hoofdzin - bijzin
1 / 17
volgende
Slide 1:
Tekstslide
Nederlands
MBO
Studiejaar 2
In deze les zitten
17 slides
, met
interactieve quizzen
en
tekstslides
.
Lesduur is:
30 min
Start les
Bewaar
Deel
Printen
Onderdelen in deze les
Zinsvolgorde
Hoofdzin - bijzin
Slide 1 - Tekstslide
Welke zin is goed?
A
Ik lees omdat ik het leuk vind.
B
Ik lees want ik het leuk vind.
C
Ik lees omdat ik vind het leuk
Slide 2 - Quizvraag
Hoofdzin
Ik lees een boek op zondagavond.
Onderwerp - persoonsvorm - rest van de zin
Slide 3 - Tekstslide
twee hoofdzinnen:
Ik lees
een boek op zondagavond en
mijn kat kruipt
dan lekker op schoot.
Twee keer onderwerp - persoonsvorm naast elkaar
Slide 4 - Tekstslide
Hoofdzin - bijzin
Ik lees een boek op zondagavond
omdat
ik
dat fijn
vind
.
Bijzin
onderwerp - persoonsvorm: niet naast elkaar
Slide 5 - Tekstslide
Zet de volgende zinsdelen in de goede volgorde. Begin bij de hoofdletter.
1. heb – drie weken geleden – Ik – gekocht – een paar schoenen
Slide 6 - Open vraag
Zet in de goede volgorde:
thuis – ik – heb – uitgepakt – de schoenen
Slide 7 - Open vraag
Zet in de goede volgorde:
Ik – kleurverschil – zag – tussen beide schoenen
Slide 8 - Open vraag
Zet in de goede volgorde. Begin met de hoofdletter.
teruggegaan – naar de winkel – De volgende dag – ik – ben
Slide 9 - Open vraag
Inversie:
Omdraaien onderwerp - persoonsvorm:
Vraagzin:
Ben je
goed thuisgekomen?
Hoofdzin begint met een ander zinsdeel dan onderwerp:
Gisteren moest ik naar huis lopen.
Slide 10 - Tekstslide
Maak de tweede zin:
2a. We gaan volgende maand met fietsvakantie.
2b. Volgende maand …………………………………………………………………………….
Slide 11 - Open vraag
Maak de tweede zin:
Ik wil dan een goede fiets hebben.
Dan …………………..……………………………………………………………………...
Slide 12 - Open vraag
Maak de tweede zin:
a. Ik ga nu een advertentie op Marktplaats zetten.
b. Nu …….……….…………………………………………………………………………
Slide 13 - Open vraag
Twee hoofdzinnen maken:
Waarom is hij niet op school?
a. Hij is ziek.
b. Hij heeft geen zin.
Hij is ziek, of hij heeft geen zin.
Slide 14 - Tekstslide
Wat ga je vanavond doen?
a. Ik ga om 6 uur in een restaurant eten.
b. Daarna ga ik naar de bioscoop.
Slide 15 - Open vraag
Wil je me even helpen?
b. Ik wil het wel.
c. Ik kan het niet.
d. Ik heb geen tijd
Slide 16 - Open vraag
We gaan volgende week een weekend weg.
a. We nemen de hond mee.
b. De kat blijft thuis.
Slide 17 - Open vraag
Meer lessen zoals deze
9 3hv H2 gramm zinsdl. les 2
Augustus 2022
- Les met
12 slides
Nederlands
Middelbare school
havo
Leerjaar 3
2hv1 - Les 9 - Konjuktionen und Wortstellung
Mei 2021
- Les met
26 slides
Duits
Middelbare school
havo, vwo
Leerjaar 2
9 3hv H2 gramm zinsdl. les 2
September 2022
- Les met
12 slides
Nederlands
Middelbare school
havo
Leerjaar 3
Grammatica h3-h5
Mei 2024
- Les met
24 slides
Nederlands
Middelbare school
vwo
Leerjaar 3
Zinnen en zinsstructuur (voegwoorden)
Maart 2024
- Les met
18 slides
Nederlands
Middelbare school
vmbo t, mavo, havo, vwo
Leerjaar 1-3
4m - Les 12 P2 - Konjuktionen und Wortstellung
Januari 2023
- Les met
45 slides
Duits
Middelbare school
havo, vwo
Leerjaar 2
v3 Hoofdzinnen of bijzinnen?
November 2020
- Les met
17 slides
Nederlands
Middelbare school
vwo
Leerjaar 3
Nederlands 3 havo herhaling H1 formuleren
November 2023
- Les met
35 slides