Blok 3 spelling BKTG meeste/ meesten


- Uitleg meervouds-n bij verwijzingen

1 / 16
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

In deze les zitten 16 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les


- Uitleg meervouds-n bij verwijzingen

Slide 1 - Tekstslide

Lesdoelen
Spelling Blok 3:
- Je beheerst de spelling van de meervoudsvormen van zelfstandig naamwoorden.
- Je weet wanneer je een -n schrijft achter woorden als alle(n), beide(n), sommige(n) etc.

Slide 2 - Tekstslide

Meervouds - n bij verwijzingen
Wanneer schrijf je sommige(n), alle(n), enkele(n), andere(n), vele(n) etc.?
  1. Als het een bijvoeglijk naamwoord is, schrijf je het zonder -n.                        Alle jongens hebben een voetbalbroek aan.
  2. Verwijst het woord naar personen, schrijf je het met -n.                   Sommigen van deze groep sporten liever in een jogging.
  3. Verwijst het woord niet naar personen, schrijf je het zonder-n.                      De boeken uit de mediatheek gaan alle mee naar beneden.

Slide 3 - Tekstslide

UITZONDERING!
- Staat er geen zelfst. nw. achter (zoals bij een bijv. nw.), maar kun je die wel denkbeeldig invullen (het wordt al ergens voor of achter de zin gebruikt)? Dan schrijf je het zonder -n.
De meeste zitten op hun plek, want de leerlingen willen snel beginnen.

- Bij alle(n) en beide(n) vul je wel een -n in als het verwijst naar personen.
Meneer Biesheuvel en meneer Visser hebben iets gemeen. Ze geven beiden aardrijkskunde.

Slide 4 - Tekstslide

Staat er een znw achter?
Nee
Heeft het woord
betrekking op personen?
Nee
Schrijf geen -n
Ja
Schrijf geen -n
Ja
Schrijf wel -n

Slide 5 - Tekstslide

De fiets en scooter zijn... smerig.
A
Beide
B
beiden

Slide 6 - Quizvraag

Stefan en Guido zijn ... smerig.
A
Beide
B
beiden

Slide 7 - Quizvraag

... van de boeken zijn te laat.
A
Sommige
B
Sommigen

Slide 8 - Quizvraag

... van de leerlingen zijn te laat.
A
Sommige
B
Sommigen

Slide 9 - Quizvraag

In de kamer was onder... een luie kat
A
andere
B
anderen

Slide 10 - Quizvraag

In de kamer was onder ... Froukje.
A
andere
B
anderen

Slide 11 - Quizvraag

Deze winkels gaan... verhuizen.
A
alle
B
allen

Slide 12 - Quizvraag

Deze gezinnen gaan... verhuizen.

A
alle
B
allen

Slide 13 - Quizvraag

Even oefenen
Kies uit: beide/ beiden, sommige/ sommigen, onder andere, onder anderen, alle/ allen. 
De fiets en scooter zijn... smerig.                  Stefan en Guido zijn ... smerig.

... van de boeken zijn te laat.                   ... van de leerlingen zijn te laat.

In de kamer was onder... een luie kat.      In de kamer was onder ... Froukje.

Deze winkels gaan... verhuizen.                          Deze gezinnen gaan... verhuizen.



Wat is het verschil tussen de linker- en rechterrij?

Slide 14 - Tekstslide

Antwoorden
De fiets en scooter zijn beide smerig.                  Stefan en Guido zijn beiden smerig.

Sommige van de boeken zijn te laat.                   Sommigen van de leerlingen zijn te laat.

In de kamer was onder andere een luie kat.      In de kamer was onder anderen Froukje.

Deze winkels gaan alle verhuizen.                          Deze gezinnen gaan allen verhuizen.



Wat is het verschil tussen de linker- en rechterrij?

Slide 15 - Tekstslide

Huiswerk
Spelling: 
TG. Maken opdracht blok 4, opd. 4 +5
KB. Blok 3, opd. 6 t/m 8

Slide 16 - Tekstslide