4V Economie par. 3.3

• Economie
• Middelbare school
• vwo
• Leerjaar 4

3.11a
1: TO = 140q
2: TK = 60q + 1.800.000q

1. 1 is juist 2 is juist
2. 1 is juist 2 is onjuist
3. 1 is onjuist 2 is juist
4. 1 is onjuist 2 is onjuist

3.11b
Welke berekening voor de bea is fout?

1. 140q = 60q + 1.800.000
2. 1.800.000 / 140
3. 1.800.000 / 80
4. 80q = 1.800.000

3.11e
Wat is het beste antwoord?

1. Ja, € 140 > € 60
2. Ja, marktaandeel kan groeien naar 10%
3. Nee, 10.000 < 22.500
4. Nee, 20.000 < 22.500

3.11 Extra:
TO = 140q
TK = 60q + 1.800.000
Hoeveel producten zou deze onderneming moeten produceren en verkopen om maximale winst te maken?

1. 5.000
2. deze onderneming kan geen winst maken
3. zoveel als de productiecapaciteit toelaat
4. 10.000

3.13
De TK lijn gaat door ( 0, 20.000 ) en
( 1.000, 35.000 )

1. Juist
2. Onjuist

3.13b
Wat is geen goede manier om de break-even-afzet te berekenen

1. 20.000 / ( 25 - 15 )
2. 20.000 / 25
3. 25Q = 15Q + 20.000
4. 20.000 / 10

3.13d
Advies?

1. Verlagen, 20 > 15 en je krijgt meer klanten
2. Niet verlagen, 20.000/(20 - 15) = 4.000

Maximale winst

TO = 25Q ----------------> MO = 25

TK = 15Q + 20.000 ------> MK = 15

Elk product dat extra wordt geproduceerd levert € 10,- meer winst op ----> Maximale winst bij grootst mogelijke productie, dus bij de productiecapaciteit

( dit geldt altijd bij proportioneel variabele kosten )

4V Economie par. 3.3

Spel Marginale Kosten en Marginale Opbrengsten

Hw.

Opgave 3.15