Grammatica 3 woordsoorten benoemen 17.12.2021

1 / 21
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 2

In deze les zitten 21 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

Slide 2 - Tekstslide

Slide 3 - Tekstslide

Slide 4 - Tekstslide

Wat is de persoonsvorm in de zin:
De kleine kok zou een taart gaan bakken.

Slide 5 - Open vraag

Slide 6 - Tekstslide

Wat is het werkwoordelijk gezegde in de zin:
De kleine kok zou een taart gaan bakken

Slide 7 - Open vraag

Slide 8 - Tekstslide

Wat is het onderwerp in de zin:
De kleine kok zou een taart gaan bakken.

Slide 9 - Open vraag

Wat is het lijdend voorwerp in de zin:
De kleine zou een taart gaan bakken.

Slide 10 - Open vraag

Slide 11 - Tekstslide

Slide 12 - Tekstslide

Bespreken 
Opdracht 3, 4, 6 en 9 blz. 118 t/m 121.

Slide 13 - Tekstslide

Geef een voorbeeld van een werkwoord.

Slide 14 - Woordweb

Woordsoorten benoemen
Let op!! Woordsoorten benoemen is iets anders dan de zin ontleden!! Bij ontleden hak je de zin in stukjes, bij woordsoorten benoemen kijk je per woord tot welke woordsoort dit woord behoort. 

Slide 15 - Tekstslide

Geef een voorbeeld van een zelfstandig naamwoord.

Slide 16 - Woordweb

Wat is een bijvoeglijk naamwoord?

Slide 17 - Open vraag

Slide 18 - Tekstslide

Benoem de voorzetsels in de zin:
Zij ging tijdens de les naar het toilet.

Slide 19 - Open vraag

Slide 20 - Tekstslide

Doen
1. Maak opdracht 12, 13 en 14 blz. 122/123

2. Klaar? Ga lezen!

Slide 21 - Tekstslide