MO H4 Bali, representatie en communicatie BLP

MO H4 Balie, representatie en communicatie 
1 / 47
volgende
Slide 1: Tekstslide
Zorg en WelzijnMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 3

In deze les zitten 47 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 2 videos.

time-iconLesduur is: 90 min

Onderdelen in deze les

MO H4 Balie, representatie en communicatie 

Slide 1 - Tekstslide

Eigenschappen
Baliemedewerker

Slide 2 - Woordweb

Slide 3 - Video

Maak opdracht 4.01

Slide 4 - Tekstslide

4.3 Uiterlijke verzorging
Je kunt het belang van een goed verzorgd uiterlijk en een goede lichaamsverzorging in dienstverlenende beroepen uitleggen en in praktijk toepassen.

Slide 5 - Tekstslide

Wat betekent de volgende zin:
"Je bent het visitekaartje van het bedrijf"

Slide 6 - Open vraag

Representatief
Verzorgd uiterlijk 
schone en nette kleding
vriendelijk en netjes in gedrag
juiste taalgebruik

Slide 7 - Tekstslide

Wat zouden redenen kunnen zijn voor het dragen van bedrijfskleding?

Slide 8 - Open vraag

Maak opdracht 4.02 t/m 4.04

Slide 9 - Tekstslide

Voorbeelden van persoonlijke hygiëne?

Slide 10 - Woordweb

Verzorgen van eigen lichaam
Doel: 
Lichaam schoon en gezond houden
Invloed op manier waarop mensen met je omgaan
Zelfvertrouwen 

Slide 11 - Tekstslide

Lichaamsverzorging
Huid: gezonde huid = bescherming bacteriën en ziekten
Handen: intensief gebruik; voorkom verspreiding
Nagels: plek met veel bacteriën
Haar: Juiste indruk --> hoe?
Mond: Poetsen en flossen --> frisse adem

Slide 12 - Tekstslide

Maak opdracht 4.05

Slide 13 - Tekstslide

Ik stuur je wel even een mailtje.
A
Formeel
B
Informeel

Slide 14 - Quizvraag

Wat is communicatie?
A
Praten
B
Lichaamshouding
C
Overbrengen van een boodschap
D
Overbrengen van een houding / uitstraling

Slide 15 - Quizvraag

Wat is het verschil tussen Non-verbale- en verbale communicatie?

Slide 16 - Open vraag

Communicatie
Overbrengen van een boodschap.
Informatie uitwisselen tussen mensen. 
Een reageert op een ander.

Doel: 
- Elkaar iets vertellen of vragen
- contact tussen organisatie en bezoeker / cliënt
- zorgen voor goede dienstverlening

Slide 17 - Tekstslide

Slide 18 - Video

Maak opdracht 4.06 en 4.07

Slide 19 - Tekstslide

Je schrijft een e-mail aan een cliënt
A
Verbale communicatie
B
Non-verbale communicatie

Slide 20 - Quizvraag

Je steekt je duim op omdat je het ergens mee eens bent.
A
Verbale communicatie
B
Non-verbale communicatie

Slide 21 - Quizvraag

Je schud je hoofd omdat je het ergens niet mee eens bent.
A
Verbale communicatie
B
Non-verbale communicatie

Slide 22 - Quizvraag

Je vertelt je cliënt welke medicijnen hij moet slikken.
A
Verbale communicatie
B
Non-verbale communicatie

Slide 23 - Quizvraag

Je bent zenuwachtig voor een presentatie, je friemelt aan je t-shirt.
A
Verbale communicatie
B
Non-verbale communicatie

Slide 24 - Quizvraag

Actief luisteren
Bewust luisteren; horen en begrijpen
- aankijken 
-knikken - begrijpen
- vragen stellen 
- korte samenvatting geven 
- geen eigen verhaal
- laten uitpraten

Slide 25 - Tekstslide

Wat is het verschil tussen een open vraag en een gesloten vraag?

Slide 26 - Open vraag

Maak opdracht 4.12

Slide 27 - Tekstslide

Taalgebruik
Informele taal = dagelijkse taal

Formele taal = zakelijke taal

Je past je taal aan in elke situatie.

Slide 28 - Tekstslide

Ik hoop u hiermee voldoende te hebben geïnformeerd
A
Formeel
B
Informeel

Slide 29 - Quizvraag

Spreek je later!
A
Formeel
B
Informeel

Slide 30 - Quizvraag

Ik zie uw reactie met belangstelling tegemoet.
A
Formeel
B
Informeel

Slide 31 - Quizvraag

Maak opdracht 4.13

Slide 32 - Tekstslide

4.7 Omgangsvormen
Je kunt op een correcte wijze de klant te woord staan
Je kunt initiatief nemen tot het leggen van contact
Je kunt communicatie- en gesprekstechnieken toepassen
Je kunt je taalgebruik afstemmen op de doelgroep
Je kunt informatie samenvatten aan het einde van een gesprek 

Slide 33 - Tekstslide

Ontvangst
Begroeten
Oogcontact
Hand geven (rechts)
Voorstellen
Vraag naar reden van bezoek
Bezoeker begeleiden
Helpen bij jas
Drinken aanbieden 

Slide 34 - Tekstslide

Gesprek
Praat in U vorm
Oogcontact
Actief luisteren
Rechte houding
Geen lange stiltes
Afronding gesprek

Slide 35 - Tekstslide

Afscheid
Rechterhand geven
Loop mee naar de deur
Bedank voor bezoek


Conclusie: wees beleefd!
Manier van omgaan met mensen waarbij je laat zien dat je de ander respecteert.

Slide 36 - Tekstslide

Maak opdracht 4.15 en 4.16

Slide 37 - Tekstslide

Beschrijf het begrip: representatief

Slide 38 - Open vraag

Beschrijf het begrip: persoonlijke hygiëne

Slide 39 - Open vraag

Beschrijf het begrip: verbale communicatie

Slide 40 - Open vraag

Beschrijf het begrip: Non-verbale communicatie

Slide 41 - Open vraag

Beschrijf het begrip: actief luisteren

Slide 42 - Open vraag

Wat zijn open vragen?

Slide 43 - Open vraag

Wat zijn gesloten vragen?

Slide 44 - Open vraag

Wat is informele taal?

Slide 45 - Open vraag

Wat is formele taal?

Slide 46 - Open vraag

Wat is beleefdheid?

Slide 47 - Open vraag