4.8 spelling 2MK

2MK
1 / 26
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 2

In deze les zitten 26 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

2MK

Slide 1 - Tekstslide

Planning
  • 8 minuten lezen
  • Lesdoelen
  • Theorie
  • Aan de slag

Slide 2 - Tekstslide

timer
8:00

Slide 3 - Tekstslide

Doelen van deze les
• het voltooid deelwoord als bijvoeglijk naamwoord;
• samenstellingen met een tussen-s en tussen-n.

Slide 4 - Tekstslide

Wat is het VD in de zin:
wij hebben gisteren gespeeld.
A
Wij
B
Hebben
C
Gisteren
D
Gespeeld

Slide 5 - Quizvraag

Wat is het BN in de zin:
het houten hek wordt geschilderd.
A
Wordt
B
Houten
C
Hek
D
Geschilderd

Slide 6 - Quizvraag

Kun je het VD als BN gebruiken?
A
Ja
B
Nee

Slide 7 - Quizvraag

Wat is gesmolten in de zin:
Mijn ijsje is gesmolten.
A
Bijvoeglijk naamwoord
B
Voltooid deelwoord

Slide 8 - Quizvraag

Wat is gesmolten in de zin:
het gesmolten ijsje.
A
Bijvoeglijk naamwoord
B
Voltooid deelwoord

Slide 9 - Quizvraag

Wat is aangekomen in de zin:
de bestelling is aangekomen.
A
Bijvoeglijk naamwoord
B
Voltooid deelwoord

Slide 10 - Quizvraag

Wat is aangekomen in de zin:
de aangekomen bestelling.
A
Bijvoeglijk naamwoord
B
Voltooid deelwoord

Slide 11 - Quizvraag

Theorie
Het voltooid deelwoord kun je als bijvoeglijk naamwoord gebruiken.
• Het voltooid deelwoord van sterkte werkwoorden op -en verandert als bijvoeglijk naamwoord niet

Slide 12 - Tekstslide

Voorbeeld
– Mijn ijsje is gesmolten. (vd)
het gesmolten ijsje (bn)

– De bestelling is aangekomen. (vd)
de aangekomen bestelling (bn)

Slide 13 - Tekstslide

Voltooid deelwoord
Bijvoeglijk naamwoord
Vergroot
Gewitte
Vergrote
Gemist
Gewit
Gemiste

Slide 14 - Sleepvraag

Theorie
• Alle andere voltooide deelwoorden schrijf je als bijvoeglijk naamwoord zo kort mogelijk. Maar: denk aan de gewone spellingregels, zoals de dubbele medeklinker!

Slide 15 - Tekstslide

Theorie - voorbeelden
– De foto is vergroot. (vd)
de vergrote foto (bn)
– Het plafond is gewit. (vd)
het gewitte plafond, een gewit plafond (bn)
– Ik heb de les gemist. (vd)
de gemiste les, een gemist lesuur (bn)

Slide 16 - Tekstslide

Wat is een samenstelling?
A
Mensen die samenwerken
B
Mensen die samen tellen
C
Van twee woorden een woord gemaakt
D
Mensen die samen een stelling innemen

Slide 17 - Quizvraag

Welke van onderstaande woorden is een samenstelling?
A
Daken
B
Voetbal
C
Hoeken
D
Slapen

Slide 18 - Quizvraag

Welke van onderstaande woorden is een samenstelling?
A
Honden
B
Fietsen
C
Eikenboom
D
Katten

Slide 19 - Quizvraag

Welke extra letter moet je soms tussen de twee woorden zetten?
A
S
B
N
C
D
D
K

Slide 20 - Quizvraag

Wanneer schrijf je een s tussen de twee woorden?
A
Als je dat gokt
B
't kofschip
C
Als het in de hij-vorm staat
D
Als je die hoort

Slide 21 - Quizvraag

Wat is de juiste samenstelling bij de woorden: identiteit en bewijs.
A
identiteitbewijs
B
identiteitenbewijs
C
identiteitsbewijs
D
bewijsidentiteit

Slide 22 - Quizvraag

Wat is de juiste samenstelling bij de woorden: bruid en jurk.
A
bruidenjurk
B
bruidsjurk
C
jurkbruid
D
bruidjurk

Slide 23 - Quizvraag

Theorie
• Een tussen-s schrijf je als je die hoort

identiteitsbewijs, bruidsjurk, spelershonk.

Slide 24 - Tekstslide

Tussenletter n
uitleg filmpje

Slide 25 - Tekstslide

Paragraaf 4.8
Maken opdrachten 5 t/m 10

Slide 26 - Tekstslide