T2 4.7 en 4.8

4.7 Grammatica
Ik leer de woordsoorten: aanwijzend voornaamwoord en vragend voornaamwoord
1 / 17
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo t, havoLeerjaar 2

In deze les zitten 17 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 4 videos.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

4.7 Grammatica
Ik leer de woordsoorten: aanwijzend voornaamwoord en vragend voornaamwoord

Slide 1 - Tekstslide

0

Slide 2 - Video

Noteer de aanwijzende voornaamwoorden.

Mooie sneakers, die wil ik ook! Je kunt deze wel van mij overnemen, ze zijn mij te klein.

Slide 3 - Open vraag

Slide 4 - Video

Noem de 4 vragende voornaamwoorden:

Slide 5 - Woordweb

vragend voornaamwoord (vrv)
Wie wil graag minder kleding kopen de komende tijd?
A
wil
B
de komende tijd
C
wil kopen
D
Wie

Slide 6 - Quizvraag

vragend voornaamwoord (vrv)
Wat kun je daar lenen voor een vast bedrag per maand?
A
Wat
B
per maand
C
vast bedrag
D
voor

Slide 7 - Quizvraag

Woordsoorten die je al kent (of nog even terug moet halen):

lw= lidwoord
bn=bijvoeglijk naamwoord
zn=zelfstandig naamwoord
vz=voorzetsel
hww=hulpwerkwoord
zww=zelfstandig werkwoord
psv= persoonlijk voornaamwoord
bzv=bezittelijk voornaamwoord
av= aanwijzend voornaamwoord
vrv=vragend voornaamwoord
htw= hoofdtelwoord
rtw=rangtelwoord
Wat ga je doen vandaag?

Je maakt een aantekening en verwerkt hierin een voorbeeldzin bij ieder woordsoort. 

Weet je het niet meer, zoek dit dan op bij paragraaf 7 of 8 van de vorige hoofdstukken of kijk op internet. Je mag in tweetallen werken. 

Klaar? Dan een foto van de aantekening sturen via Teams. 


Slide 8 - Tekstslide

4.8 Spelling
Ik leer het voltooid deelwoord als bijvoeglijk naamwoord herkennen. 

Ik leer samenstellingen met een tussen -s en tussen-n 

Slide 9 - Tekstslide

Voltooid deelwoord als bijvoeglijk naamwoord (1)
- voltooide deelwoorden van sterke werkwoorden op -en veranderen als bijvoeglijk naamwoord niet. 

Mijn ijsje is gesmolten (vd). --> het  ijsje (bn)
De kleren zijn gedragen (vd). ---> ..................................(bn)

Slide 10 - Tekstslide

Voltooid deelwoord als bijvoeglijk naamwoord (2)
Alle andere voltooide deelwoorden schrijf je als bijvoeglijk naamwoord ZO KORT MOGELIJK!
Maar: denk aan de gewone spellingsregels, zoals dubbele medeklinker! Ook komt er soms een -e achter.

De foto is vergroot (vd) --> de vergrote foto (bn)
Het plafond is gewit (vd) --> het gewitte plafond (bn), een gewit plafond (bn)

Slide 11 - Tekstslide

Ik heb de les gemist.

Slide 12 - Woordweb

De (redden) drenkeling was mijn vader erg dankbaar.

Slide 13 - Open vraag

De (ondertekenen) brief moest mee naar school.

Slide 14 - Open vraag

Slide 15 - Video

0

Slide 16 - Video

Oefen nu met de opdrachten online 4.7 en 4.8. Woensdag een PW over deze paragrafen. 

Slide 17 - Tekstslide