2tl hfd 1 Grammatica zinsdelen pv tm lv (2)

Zinnen in zinsdelen verdelen



pv
ow
ww gez
lv
1 / 28
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolmavo, havoLeerjaar 1,2

In deze les zitten 28 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 15 min

Onderdelen in deze les

Zinnen in zinsdelen verdelen



pv
ow
ww gez
lv

Slide 1 - Tekstslide

Wat is de pv in de volgende zin:

Mijn moeder is een taart aan het bakken.
A
Mijn moeder
B
is
C
een taart
D
bakken

Slide 2 - Quizvraag

Op welke twee manieren kun je de persoonsvorm in de zin vinden?

Slide 3 - Open vraag


Wat is het werkwoordelijk gezegde in deze zin:

Lachend goot mijn tante de aardappels af.

Slide 4 - Open vraag

Wat is pv in onderstaande zin:

Gisteren zijn wij naar de Efteling geweest.
A
zijn
B
zijn geweest
C
geweest
D
wij

Slide 5 - Quizvraag

Wat is het onderwerp in de volgende zin:

Mijn broers en ik hebben niet vaak ruzie met elkaar.

Slide 6 - Open vraag

Wat is het onderwerp van deze zin:

Vorig jaar heb ik voor mijn vrienden een voetbaltoernooi georganiseerd.

Slide 7 - Open vraag

Ontleed onderstaande zin. Benoem:

- pv (persoonsvorm)
- O (onderwerp)
- WG (werkwoordelijk gezegde)
- LV (lijdend voorwerp)

Gisteren vergat ik mijn tas in te pakken.



Persoonsvorm
onderwerp
Lijdend voorwerp
werkwoordelijk gezegde
Gisteren
vergat
ik
mijn tas
in te pakken

Slide 8 - Sleepvraag

Wat is het lijdend voorwerp in de volgende zin?

Hij vond zijn ontbijt tenslotte in de koelkast.
A
hij
B
zijn ontbijt
C
in de koelkast
D
geen

Slide 9 - Quizvraag

Wat is de persoonsvorm(en) in de volgende zin?

Waarom hebben jullie toch voor die oplossing gekozen?
A
waarom
B
jullie
C
hebben
D
gekozen

Slide 10 - Quizvraag

Opdracht: geef aan welke woorden bij hetzelfde zinsdeel horen. Begin vooraan in de zin (ik = zinsdeel 1). Dus er kunnen meerdere woorden in een zinsdeel zitten. 
Zinsdeel 1
Zinsdeel 2
Zinsdeel 3
Zinsdeel 4
Zinsdeel 5
Ik
vind
dit
onderdeel
van
Nederlands
leuk

Slide 11 - Sleepvraag


Typ de onderstaande zin over en verdeel de zin in zinsdelen.  Doe het zo: Jan/pakt/een snoepje/uit de trommel.

Kinderen van 12 jaar en ouder hebben in Rijssen een tegoedbon gekregen.

Slide 12 - Open vraag


Typ de onderstaande zin over en verdeel de zin in zinsdelen.

Wildlands in Emmen wordt jaarlijks door heel veel  gezinnen bezocht.

Slide 13 - Open vraag

Wat is de persoonsvorm(en) in de volgende zin?

Nadat de stemmen geteld waren, moest hij zijn nederlaag wel toegeven*

*meerdere antwoorden mogelijk
A
geteld
B
waren
C
toegeven
D
moest

Slide 14 - Quizvraag

Wat is de persoonsvorm(en) in de volgende zin?

Als hij weer te laat is, moet hij nakomen*

*meerdere antwoorden mogelijk
A
is
B
hij
C
moet
D
nakomen

Slide 15 - Quizvraag


Typ de onderstaande zin over en verdeel de zin in zinsdelen.

Alle bladeren van de loofbomen zullen in de herfst een andere kleur krijgen.

Slide 16 - Open vraag

Wat is het lijdend voorwerp in de volgende zin?

De politie bracht de jongens naar het bureau.
A
naar het bureau
B
de politie
C
de jongens
D
geen

Slide 17 - Quizvraag


Typ de onderstaande zin over en verdeel de zin in zinsdelen.

Bakkerij Nollen doet binnenkort met een belangrijke bakwedstrijd mee.

Slide 18 - Open vraag


Mijn oudste zus pakte haar twee koffers 's avonds in.


Wat is de pv, wwg en het ow?
Schrijf het zo op: 
pv: ...    wwg: ...      ow: ...

Slide 19 - Open vraag


Slide 20 - Open vraag


Slide 21 - Open vraag

Wat is het lijdend voorwerp in de volgende zin?

Bij de opening van de verbouwde school kregen alle leerlingen een aandenken.
A
een aandenken
B
bij de opening van de verbouwde school
C
alle leerlingen
D
geen

Slide 22 - Quizvraag


Slide 23 - Open vraag


Slide 24 - Open vraag

Ontleed de hele zin
voorbeeldvraag

Slide 25 - Open vraag

Ontleed de hele zin
voorbeeldvraag

Slide 26 - Open vraag

Ontleed de hele zin
voorbeeldvraag

Slide 27 - Open vraag

Zie bord...

Slide 28 - Tekstslide