Oefenen grammatica zinsdelen 2HV

grammatica zinsdelen
oefenen voor de toets
1 / 49
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 2

In deze les zitten 49 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

grammatica zinsdelen
oefenen voor de toets

Slide 1 - Tekstslide


Welke uitspraak is waar?


A
Bij een voorzetselvoorwerp wordt het voorzetsel letterlijk gebruikt.
B
Een voorzetselvoorwerp geeft antwoord op vragen als waar, wanneer, hoe, waarom, welke en wat voor.
C
Een voorzetselvoorwerp komt alleen voor bij werkwoorden met een vast voorzetsel.

Slide 2 - Quizvraag


Is het onderstreepte zinsdeel een voorzetselvoorwerp?
Dit pakket heeft de postbode bij ons bezorgd, maar het is bestemd voor onze buren.


A
ja
B
nee

Slide 3 - Quizvraag


Is het onderstreepte zinsdeel een voorzetselvoorwerp?
Die dure villa wordt zwaar beveiligd door een speciaal bewakingsbedrijf.




A
ja
B
nee

Slide 4 - Quizvraag


Welke zin bevat een voorzetselvoorwerp?




A
Bij een aanvraag van een paspoort moet je je vingerafdrukken geven.
B
De winkelstraat is versierd met hangende paraplu’s.
C
Het vliegticket vind je na betaling in je mailbox.
D
Zangeres Pink toert een maand lang door Europa.

Slide 5 - Quizvraag


Welke zin bevat een voorzetselvoorwerp?




A
De reuzenalbatros kan op z’n minst 150 km/u aantikken.
B
Deze soorten zijn door klimaatveranderingen uitgestorven.
C
Het reuzenhert, de reuzenbeer en de reuzenkrokodil leefden in de prehistorie.
D
Het WNF smeekt om bescherming van de laatste reuzenexemplaren.

Slide 6 - Quizvraag

In een zin met een naamwoordelijk gezegde kan ook een lijdend voorwerp staan.

Is de bovenstaande uitspraak juist of onjuist?

Slide 7 - Open vraag

Een naamwoordelijk gezegde bevat altijd een koppelwerkwoord.

Is de bovenstaande uitspraak juist of onjuist?


Slide 8 - Open vraag


Volgens mij is jouw oom een ontzettend grappige man.

Het onderstreepte zinsdeel is:

A
de persoonsvorm (pv)
B
het naamwoordelijk deel van het gezegde (nw deel)
C
het onderwerp (ow)
D
het naamwoordelijk gezegde (ng)

Slide 9 - Quizvraag


Volgens mij is jouw oom een ontzettend grappige man.

Het onderstreepte zinsdeel is:

A
de persoonsvorm (pv)
B
het naamwoordelijk deel van het gezegde (nw deel)
C
het onderwerp (ow)
D
het naamwoordelijk gezegde (ng)

Slide 10 - Quizvraag


Volgens mij is jouw oom een ontzettend grappige man.

Het onderstreepte zinsdeel is:

A
de persoonsvorm (pv)
B
het naamwoordelijk deel van het gezegde (nw deel)
C
het onderwerp (ow)
D
het naamwoordelijk gezegde (ng)

Slide 11 - Quizvraag

Volgens mij is jouw oom een ontzettend grappige man.

Wat is de naamwoordelijk gezegde (ng) in bovenstaande zin?
Zet het naamwoordelijk deel tussen [...]

Slide 12 - Open vraag

De poging om in het Guinness Book of Records te komen werd een complete mislukking.

Wat is het naamwoordelijk gezegde in bovenstaande zin?


Slide 13 - Open vraag

Tot onze grote verbazing blijkt de nieuwe buurman een collega van mijn vader te zijn.

Wat is het naamwoordelijk gezegde in bovenstaande zin?


Slide 14 - Open vraag

Op een regenachtige dag ontvangen musea veel bezoekers.

Wat is de persoonsvorm (pv) in bovenstaande zin?

Slide 15 - Open vraag

Op een regenachtige dag ontvangen musea veel bezoekers.

Wat is het onderwerp (ow) in bovenstaande zin?

Slide 16 - Open vraag

Op een regenachtige dag ontvangen musea veel bezoekers.

Wat is het werkwoordelijk gezegde (wg) in bovenstaande zin?

Slide 17 - Open vraag

Op een regenachtige dag ontvangen musea veel bezoekers.

Wat is het lijdend voorwerp (lv) in bovenstaande zin?

Slide 18 - Open vraag

Op een regenachtige dag ontvangen musea veel bezoekers.

Wat is de bijwoordelijke bepaling (bwb) in bovenstaande zin?

Slide 19 - Open vraag

Gelukkig is mijn kleine broertje niet van de trap gevallen.

Heeft bovenstaande zin een werkwoordelijk gezegde (wg) of naamwoordelijk gezegde (ng)?
A
wg
B
ng

Slide 20 - Quizvraag

Eigenlijk is mijn wollen winterjas van vorig jaar veel te krap.

Heeft bovenstaande zin een werkwoordelijk gezegde (wg) of naamwoordelijk gezegde (ng)?
A
wg
B
ng

Slide 21 - Quizvraag

Die nieuwe winkel lijkt de concurrentie niet aan te kunnen.

Heeft bovenstaande zin een werkwoordelijk gezegde (wg) of naamwoordelijk gezegde (ng)?
A
wg
B
ng

Slide 22 - Quizvraag

Is de volgende uitspraak juist of onjuist?

Een samengestelde zin bevat één of meer persoonsvormen.

A
juist
B
onjuist

Slide 23 - Quizvraag

Is de volgende uitspraak juist of onjuist?

In een hoofdzin staat de persoonsvorm vaak op de eerste of tweede plaats.
A
juist
B
onjuist

Slide 24 - Quizvraag

De collectie van het online museum wordt met de dag groter.

Is de bovenstaande zin enkelvoudig of samengesteld?
A
enkelvoudig
B
samengesteld

Slide 25 - Quizvraag

De museumvereniging is namelijk van mening dat de selfies van nu net zo goed in een museum passen.

Is de bovenstaande zin enkelvoudig of samengesteld?
A
enkelvoudig
B
samengesteld

Slide 26 - Quizvraag

Als je met #selfiemuseum een foto van jezelf op Instagram of Twitter deelt, krijg je een plekje in het online museum.

Is de bovenstaande zin enkelvoudig of samengesteld?
A
enkelvoudig
B
samengesteld

Slide 27 - Quizvraag

Ga je mee naar de film vanavond of heb je al andere plannen?

Welke structuur heeft bovenstaande zin?
A
hoofdzin + hoofdzin
B
hoofdzin + bijzin
C
bijzin + hoofdzin
D
bijzin + bijzin

Slide 28 - Quizvraag

Als u even geduld hebt, dan regelt mijn collega het direct voor u.

Welke structuur heeft bovenstaande zin?
A
hoofdzin + hoofdzin
B
hoofdzin + bijzin
C
bijzin + hoofdzin
D
bijzin + bijzin

Slide 29 - Quizvraag

Toen ik klein was, was ik doodsbang in de autowasstraat.

Welke structuur heeft bovenstaande zin?
A
hoofdzin + hoofdzin
B
hoofdzin + bijzin
C
bijzin + hoofdzin
D
bijzin + bijzin

Slide 30 - Quizvraag

Lilian kookt altijd op donderdag, omdat haar ouders dan laat thuiskomen.

Welke structuur heeft bovenstaande zin?
A
hoofdzin + hoofdzin
B
hoofdzin + bijzin
C
bijzin + hoofdzin
D
bijzin + bijzin

Slide 31 - Quizvraag


Wie meer dan vijftig euro uitgeeft, maakt kans op een cadeaubon.
 
De onderstreepte bijzin is een:
A
ow-zin
B
mv-zin
C
lv-zin
D
bwb-zin

Slide 32 - Quizvraag


Fiona wist niet dat de oefenwedstrijd vandaag zou worden gespeeld.
 
De onderstreepte bijzin is een:
A
ow-zin
B
mv-zin
C
lv-zin
D
bwb-zin

Slide 33 - Quizvraag


Ik ben niet op de fiets gekomen, omdat het keihard regent.
   
De onderstreepte bijzin is een:
A
ow-zin
B
mv-zin
C
lv-zin
D
bwb-zin

Slide 34 - Quizvraag

In onderstaande zinnen staat een bijzin. Wat is de functie van die bijzin?

Wie niet horen wil, moet maar voelen.

A
onderwerpszin
B
lijdendvoorwerpszin
C
meewerkendvoorwerps-zin
D
bijwoordelijkbepalingszin/ bijwoordelijke bijzin

Slide 35 - Quizvraag

In onderstaande zinnen staat een bijzin. Wat is de functie van die bijzin?

Toen de auto moest uitwijken, reed deze tegen een boom aan.

A
onderwerpszin
B
lijdendvoorwerpszin
C
meewerkendvoorwerps-zin
D
bijwoordelijkbepalingszin/ bijwoordelijke bijzin

Slide 36 - Quizvraag

In onderstaande zinnen staat een bijzin. Wat is de functie van die bijzin?

Ik wist echt niet dat hij gisteren jarig was.

A
onderwerpszin
B
lijdendvoorwerpszin
C
meewerkendvoorwerps-zin
D
bijwoordelijkbepalingszin/ bijwoordelijke bijzin

Slide 37 - Quizvraag

In onderstaande zinnen staat een bijzin. Wat is de functie van die bijzin?

Ik had mijn pyjama nog aan, toen ik per ongeluk de camera aanzette.

A
onderwerpszin
B
lijdendvoorwerpszin
C
meewerkendvoorwerps-zin
D
bijwoordelijkbepalingszin/ bijwoordelijke bijzin

Slide 38 - Quizvraag

In onderstaande zinnen staat een bijzin. Wat is de functie van die bijzin?

De bezorger gaf het pakket af aan wie op dat moment de deur opendeed.

A
onderwerpszin
B
lijdendvoorwerpszin
C
meewerkendvoorwerps-zin
D
bijwoordelijkbepalingszin/ bijwoordelijke bijzin

Slide 39 - Quizvraag

In onderstaande zinnen staat een bijzin. Wat is de functie van die bijzin?

Mijn ouders hebben een heel gaaf spel besteld, omdat we dit weekend met z'n allen thuis zijn.

A
onderwerpszin
B
lijdendvoorwerpszin
C
meewerkendvoorwerps-zin
D
bijwoordelijkbepalingszin/ bijwoordelijke bijzin

Slide 40 - Quizvraag

In onderstaande zinnen staat een bijzin. Wat is de functie van die bijzin?

Dat jij met je snotneus thuisblijft, vind ik niet meer dan normaal op dit moment.

A
onderwerpszin
B
lijdendvoorwerpszin
C
meewerkendvoorwerps-zin
D
bijwoordelijkbepalingszin/ bijwoordelijke bijzin

Slide 41 - Quizvraag

Mijn bejaarde grootouders kochten een geweldig mooie bungalow.

bejaarde is een
A
Bijvoeglijke bepaling
B
Ondergeschikte bijwoordelijke bepaling
C
Geen van beide

Slide 42 - Quizvraag

Mijn bejaarde grootouders kochten een geweldig mooie bungalow.

geweldig is een
A
Bijvoeglijke bepaling
B
Ondergeschikte bijwoordelijke bepaling
C
Geen van beide

Slide 43 - Quizvraag

Mijn bejaarde grootouders kochten een geweldig mooie bungalow.

geweldig mooie is een
A
Bijvoeglijke bepaling
B
Ondergeschikte bijwoordelijke bepaling
C
Geen van beide

Slide 44 - Quizvraag

Wat zijn de bijv.bep uit het eerste zinsdeel?
Jouw zelfgemaakte citroentaart met aardbeien is heel lekker geworden.
A
zelfgemaakte citroentaart + met aardbeien
B
zelfgemaakte + met aardbeien
C
citroentaart met aardbeien
D
met aardbeien

Slide 45 - Quizvraag


In het nieuwe museum voor moderne kunst zijn schitterende werken te bewonderen.
Noteer alle bijvoeglijke bepalingen die bij MUSEUM horen.

Slide 46 - Open vraag

Hoeveel bijvoeglijke bepalingen bevat deze zin:

Een Engelsman heeft voor het goede doel zes kilometer over de Atlantische Oceaan gevlogen.
A
1
B
2
C
3
D
4

Slide 47 - Quizvraag

Hoeveel bijvoeglijke bepalingen bevat deze zin:

De vader van de bruid hield een langdradige, tenenkrommende speech.
A
1
B
2
C
3
D
4

Slide 48 - Quizvraag

Veel succes met de toets!

Slide 49 - Tekstslide