Middels welk verband kan een schrijver gebeurtenissen in de juiste tijdsvolgorde aangeven?
A
Samenvattend verband
B
Tegenstellend verband
C
Chronologisch verband
D
Opsommend verband
Slide 13 - Quizvraag
Desondanks, niettemin, hoewel, ook al, zij het (dat), ofschoon & weliswaar?
A
Opsommend verband
B
Toegevend verband
C
Vergelijkend verband
D
Tegenstellend verband
Slide 14 - Quizvraag
Welk verband laat een overeenkomst of een verschil zien en is te herkennen aan het signaalwoord 'evenals'?
A
Oorzakelijk verband
B
Samenvattend verband
C
Opsommend verband
D
Vergelijkend verband
Slide 15 - Quizvraag
Jullie krijgen nu per slide een aantal
signaalwoorden te zien of een vraag.
Kies uit de antwoordopties
het juiste tekstverband.
Mag ik even op pauze
mag ik even op freeze
mag de tijd even stoppen
zonder dat ik tijd verlies
mag ik heel even rust
ruimte voor een black-out
dan is het even niet goed
maar ook even niet fout
Slide 16 - Tekstslide
Jullie krijgen nu per slide een aantal
signaalwoorden te zien of een vraag.
Kies uit de antwoordopties
het juiste tekstverband.
En door!
Slide 17 - Tekstslide
Al met al, daarom, concluderend, dat houdt in & dus?
A
Doel-middelverband
B
Oorzakelijk verband
C
Concluderend verband
D
Samenvattend verband
Slide 18 - Quizvraag
Als (... dan), indien, mits, tenzij, in het geval (dat) & wanneer?
A
Voorwaardelijk verband
B
Vergelijkend verband
C
Redengevend verband
D
Toelichtend verband
Slide 19 - Quizvraag
Met welk verband zou jij bepaalde zaken achter elkaar kunnen beschrijven in jouw tekst?
A
Oorzakelijk verband
B
Chronologisch verband
C
Opsommend verband
D
Vergelijkend verband
Slide 20 - Quizvraag
Met andere woorden, kortom, al met al & samengevat?
A
Concluderend verband
B
Doel-middel verband
C
Samenvattend verband
D
Toegevend verband
Slide 21 - Quizvraag
Feit, mening en argument
Een feit is iets waarvan je kunt controleren
of het waar of onwaar is.
Een mening of standpunt is wat iemand van iets vindt.
Als een schrijver zegt waaróm hij een bepaalde mening heeft, gebruikt hij één of meer argumenten.
Slide 22 - Tekstslide
Jullie krijgen nu per slide een aantal
signaalwoorden te zien of een vraag.
Kies uit de antwoordopties
het juiste tekstverband.
Jullie krijgen straks een paar slides
te zien met een kleine tekst.
Over deze tekst volgen daarna
één of meerdere quizvragen.
Slide 23 - Tekstslide
Jullie krijgen nu per slide een aantal
signaalwoorden te zien of een vraag.
Kies uit de antwoordopties
het juiste tekstverband.
Onderzoek toont aan dat mobiele telefoons op school de concentratie
en leerprestaties verminderen, terwijl een verbod ervan de focus verbetert
en de interactie tussen
leerlingen en leraren bevordert.
Slide 24 - Tekstslide
Welk tekstverband kun je uit deze tekst herleiden?
A
Oorzakelijk verband
B
Tegenstellend verband
C
Chronologisch verband
D
Vergelijkend verband
Slide 25 - Quizvraag
De tekst over mobiele telefoons op school was een voorbeeld van een...?
A
Citaat
B
Mening
C
Feit
D
Tegenargument
Slide 26 - Quizvraag
Jullie krijgen nu per slide een aantal
signaalwoorden te zien of een vraag.
Kies uit de antwoordopties
het juiste tekstverband.
Bovendien veroorzaken smartphones afleiding en verminderen ze de focus van docenten tijdens het lesgeven.
Een verbod kan de professionele betrokkenheid en effectiviteit van docenten vergroten, wat de kwaliteit van het onderwijs ten goede komt.
Slide 27 - Tekstslide
Welk tekstverband kun je uit deze tekst herleiden?
A
Oorzakelijk verband
B
Samenvattend verband
C
Opsommend verband
D
Toegevend verband
Slide 28 - Quizvraag
Deze tweede tekst over mobiele telefoons is een voorbeeld van een...?
A
Signaalwoord
B
Argument
C
Tegenargument
D
Hoofdgedachte
Slide 29 - Quizvraag
Jullie krijgen nu per slide een aantal
signaalwoorden te zien of een vraag.
Kies uit de antwoordopties
het juiste tekstverband.
Slide 30 - Tekstslide
Jullie krijgen nu per slide een aantal
signaalwoorden te zien of een vraag.
Kies uit de antwoordopties
het juiste tekstverband.
En door!
Slide 31 - Tekstslide
Jullie krijgen nu per slide een aantal
signaalwoorden te zien of een vraag.
Kies uit de antwoordopties
het juiste tekstverband.
Pubers mogen minder toerekeningsvatbaar worden gesteld vanwege de bewezen ontwikkeling van de prefrontale cortex, die invloed heeft op impulsbeheersing en besluitvorming, waardoor ze meer geneigd zijn tot risicogedrag..
Slide 32 - Tekstslide
Welk tekstverband kun je uit deze tekst herleiden?
A
Doel-middel verband
B
Concluderend verband
C
Redengevend verband
D
Oorzakelijk verband
Slide 33 - Quizvraag
Jullie krijgen nu per slide een aantal
signaalwoorden te zien of een vraag.
Kies uit de antwoordopties
het juiste tekstverband.
Pubers zijn ongelooflijk leuke wezens. Hun energie, creativiteit en eigenzinnigheid maken hen boeiend en verfrissend. Ze dagen ons uit, brengen levendigheid in onze levens en laten ons vaak glimlachen met hun unieke kijk op de wereld.
Slide 34 - Tekstslide
Deze tweede tekst over pubers is een voorbeeld van een...?