7-9: reader proza en spelling

1 / 18
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4

In deze les zitten 18 slides, met tekstslides.

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

Pak je leesboek er alvast bij

Slide 2 - Tekstslide

Deze les
10 minuten lezen
Korte uitleg literaire begrippen: 'open plekken, gebeurtenissen, personages, setting'
Opdracht bij literaire begrippen
Uitleg 8.8/ maken opdrachten 8.7 en 8.8

Slide 3 - Tekstslide

Lesdoelen
Aan het eind van de les
... ken je de begrippen 'open plekken, gebeurtenissen, personages en setting'
... kan je deze begrippen toepassen op een filmfragment
... kan je samenstellingen correct spellen
... weet je wanneer je woorden aan elkaar of los moet schrijven

Slide 4 - Tekstslide

Open plekken
  • Vragen die bij je opkomen tijdens het lezen 
  • Je weet iets niet wat je wel wilt weten (bijv. detective)
  • Door:
     - De titel
     - Bepaalde verwachtingen
     - Ontbrekende of tegenstrijdige informatie
     - Gedrag van personages: motieven?

Slide 5 - Tekstslide

Open plekken
  • Zorgen voor spanning: alles wat ervoor zorgt dat je blijft doorlezen
  • Spanningsboog:
     kort - korte tijd tussen vraag en antwoord 
     lang - langere tijd ertussen

Slide 6 - Tekstslide

Gebeurtenissen
  • Alles wat gebeurt in een verhaal: wel of niet chronologisch
  • Verhaallijn/ plot: gebeurtenissen die zich afspelen rondom één personage (kunnen er dus ook meerdere zijn) 

Slide 7 - Tekstslide

Personages
  • Hoofdpersoon: held, centraal in het verhaal, betrokken bij belangrijkste gebeurtenissen
  • Bijpersonen: helper of tegenstander 
     Voorbeeld: Batman, Robin, the Joker

Slide 8 - Tekstslide

Personages
  • Beschrijven door eigenschappen te bekijken/ benoemen
  • Afleiden uit hun gedrag
  • Karakter: personage dat je echt leert kennen, ontwikkeling
  • Type: maar van één kant, geen ontwikkeling

Slide 9 - Tekstslide

Setting
  • Tijd
     Historische tijd
    : middeleeuwen, moderne tijd, etc.
     Belangrijk voor verklaren gedrag (sociale regels)
  • Ruimte: decor, maar ook bijv. weersomstandigheden
     Parallel of contrast (verdriet en regen vs. verdriet en zon)

Slide 10 - Tekstslide

Opdracht bij de theorie
  • We bekijken de korte film 'Brommer op zee'
  • Zie de bijbehorende vragen in Classroom
  • Lees alvast de vragen die horen bij het filmfragment
  • Beantwoord de vragen tijdens en na de film (samen/alleen)

Slide 11 - Tekstslide

8.7 en 8.8
  • Ik geef kort extra uitleg over 8.8
  • Doe mee of lees de theorie zelf door
  • Maken:
     8.7 opdracht 4, 6 en 7
     8.8 opdracht 1, 3 en 4
  • Klaar? Nakijken 

Slide 12 - Tekstslide

8.8 aan elkaar of los?
  • Samenstellingen schrijven we over het algemeen gewoon aan elkaar
  • Soms komt er een streepje tussen
  • Dit gaat vaak fout! Woorden zelfs vaak allemaal los
  • In de volgende gevallen schrijf je de woorden aan elkaar:

Slide 13 - Tekstslide

  • Samenstellingen van twee of drie woorden:
    - deurbel, autorijden, donkerblauw
  • Getallen tot duizend en samenstellingen met honderd en duizend:
    - vijfenzestig, driehonderd, twaalfduizend
    ! dus niet bij miljoen en miljard :)


Slide 14 - Tekstslide

  • Combinaties van een voorzetsel en een bijwoord
    - Hij woont hier dichtbij.
    ! Als hierna een pers. vnw. of een zn komt, schrijf je het wél los...
    - Hij woont dicht bij mij. ( = pers. vnw.)
    - Hij woont dicht bij de voetbalclub. (= zn)

Slide 15 - Tekstslide

  • Combinaties van/ twee voorzetsels
    - achterop, onderin
    ! Als hierna een pers. vnw. of een zn komt, schrijf je het wél los...
    - Leg dat maar onder in de kast.
    - Ik zit graag voor in de auto.

Slide 16 - Tekstslide

  • Voornaamwoordelijke bijwoorden; die bestaan uit er, hier, daar, waar + voorzetsel
    - waarvoor, hierin, daarop
    ! Dit geldt niet voor voorzetsels die deel uitmaken van het werkwoord (inpakken, afhangen)
    - Dat hangt ervan af 
    - Het viel ervanaf

Slide 17 - Tekstslide

Volgende les
Huiswerk: 
Maken spelling 8.7 (4, 6, 7) en 8.8 (1, 3, 4)
Lezen proza reader blz. 12-15 (hoe wordt het verteld?)

Uitleg in de les indien nodig en opdracht
Korte uitleg over spelling 7.2 en 7.7
Opdrachten maken

Slide 18 - Tekstslide