possessive pronouns

Possessive pronouns
1 / 17
volgende
Slide 1: Tekstslide
EngelsMiddelbare schoolmavoLeerjaar 3

In deze les zitten 17 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 2 videos.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

Possessive pronouns

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Bezittelijke voornaamwoorden

  • geven bezit aan
  • worden dus gebruikt om aan te geven dat iets van iemand is

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

0

Slide 3 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Slide 4 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Possessive pronouns

Slide 5 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Possessive Pronouns
My birthday
His birthday is after mine.
Your dog
Is that dog yours?
His CDs
Those CDs are his.
Her money
The money is all hers.
Its legs
Difference between its and it's
Our laptop
You can borrow ours.
Their friends
They introduced some friends of theirs.

Slide 6 - Tekstslide

We use the first row with possessive pronouns at the beginning of a noun phrase.
We use the second row without a noun following:
That is my coat. (coat is a noun)
That coat is mine. (no noun following)
The meaning is similar, but the words that follow (or don't) are different
Kies de juiste vorm:
I forgot ... book.
A
my
B
mine
C
we
D
ours

Slide 7 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Kies de juiste vorm:
This is Amy, she's a friend of ......
A
me
B
your
C
mine
D
my

Slide 8 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Kies de juiste vorm:
These bikes are ..... .
A
we
B
us
C
our
D
ours

Slide 9 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Susan and Mike are twins.
____ birthday is in May
A
they
B
their
C
her
D
his

Slide 10 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

She has a book.
It is ___ book.
A
her
B
his
C
she
D
its

Slide 11 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

We are called Smith.
____ last name is Smith.
A
we
B
us
C
your
D
our

Slide 12 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Possessive Pronouns
I like ____ sweater.
That is ____ car.
Watch ____ head!
their
his
your

Slide 13 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

Match the correct pronoun to the possessive (bezittelijk) form
his
my
her
their
your
our
its
I
you
he
she 
we
they
it

Slide 14 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

Slide 15 - Link

Deze slide heeft geen instructies

Slide 16 - Link

Deze slide heeft geen instructies

Slide 17 - Link

Deze slide heeft geen instructies