In deze les zitten 30 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 2 videos.
Lesduur is: 60 min
Onderdelen in deze les
Goederenstroom
Week 6
Slide 1 - Tekstslide
Goederenstroom
Ook wel ''het verplaatsen van de goederen''
Slide 2 - Tekstslide
Agenda
Week 1: Terugblik jaar 1
Week 2: Terugblik jaar 1
Week 3: Risico's en verzorgde winkel
Week 4: Voorraad
Week 5: Voorraad
Week 6: Voorraad
Week 7: Voorraadbeheer
Week 8: Voorraadbeheer
Slide 3 - Tekstslide
Nut van deze les
Aan het einde van deze les..
... weet je wat de gemiddelde voorraad is.
.. weet je hoe je de waarden van de voorraad kunt berekenen.
Slide 4 - Tekstslide
Wat zijn de voordelen van een grote voorraad?
Slide 5 - Open vraag
Slide 6 - Tekstslide
Wat zijn de nadelen van een grote voorraad?
Slide 7 - Open vraag
Een grote voorraad..
Niet altijd voordelig.
Veel ruimte nodig.
Veel geld investeren in de voorraad.
Grotere risico's op bederf of schade, over datum of uit de mode raken.
Slide 8 - Tekstslide
Wat betekend voorraad inventariseren?
Slide 9 - Open vraag
Voorraad inventarisatie
Inventarisatie is het tellen en registeren van de voorraad, zodat je precies weet hoeveel artikelen op voorraad zijn.
Slide 10 - Tekstslide
Dervingspercentage
Het verschil tussen de administratieve en werkelijke voorraad kan je uitdrukken in procenten.
Dit noem je het dervingspercentage.
Slide 11 - Tekstslide
Slide 12 - Tekstslide
Maatregelen na een inventarisatie
Procedures en werkzaamheden bijgoederenontvangst
De registratie en verwerking van retourgoederen
De manier van goederenopslag
Een achterdeurprocedure gebruiken
Manier van inventariseren aanpassen (integraal, cyclisch etc.)
Slide 13 - Tekstslide
Gemiddelde voorraad
Als de voorraadadministratie op order is, kun je die informatie gebruiken voor toekomstige beslissingen over de voorraad.
De gemiddelde voorraad is de omvang van je voorraad.
Dit is handig om te weten, om bijvoorbeeld de producten te verzekeren tegen diefstal of brand.
Slide 14 - Tekstslide
Gemiddelde voorraad
Begin voorraad
Eind voorraad
Slide 15 - Tekstslide
Rekenvoorbeeld 2
Joost heeft een fietsenwinkel. Op 1 september heeft hij 15 racefietsen ter waarde van 1500 euro. Op 1 december heeft hij 17 racefietsen ter waarde van 1500 euro.
De gemiddelde voorraad racefietsen is:
15*1500=22.500
17*1500=25.500
22.500+25.500/2 =24.000
Joost moet zijn handel verzekeren voor 24.000 euro.
Slide 16 - Tekstslide
Waarde van de voorraad bepalen
De actuele waarde van je handel kan per dag veranderen.
Slide 17 - Tekstslide
Het waarderen van de actuele voorraad
Waarderen van de voorraad gebeurt met de fifo-methode, de lifo-methode en de VVP-methode (vaste verrekenprijs). De methode hangt af van het soort bedrijf.
Voor de belastingdienst.
Slide 18 - Tekstslide
VVP-methode
Vaste verrekenprijs (VVP ) gebruik je een geschatte vaste prijs voor het in de voorraadadministratie opnemen van een artikel.
Dit gebruik je bij producten die vaak van prijs veranderen, soms dagelijks.
Zoals groente, fruit, bloemen etc.
Slide 19 - Tekstslide
Fifo-methode
Bij fifo-methode als voorraadwaardering houdt elke ontvangen partij goederen zijn prijs.
Eerst worden de voorraden met oude prijzen verkocht en daarna nieuwe voorraden met hun nieuwe prijzen.
Slide 20 - Tekstslide
Lifo methode
Bij de lifo-methode als voorraadwaardering blijven oude ingekochte producten tegen hun eigen (oude) partij-inkoopprijs gewaardeerd.
Komen er nieuwe producten bij, dan houd je daarvoor de nieuwe inkoopprijs aan.
Tegenovergestelde van FIFO
Slide 21 - Tekstslide
Opdracht
1. Welke drie methodes zijn er voor voorraadwaardering?
2. Welke voorraadwaardering is een schatting van de geschatte inkoopprijs voor het komende jaar?
Slide 22 - Tekstslide
Wat is de inkoopwaarde?
Slide 23 - Open vraag
Inkoopwaarde
Inkoopwaarde is de totale aantal artikelen dat verkocht is, tegen de inkoopprijzen.
Slide 24 - Tekstslide
Inkoopwaarde
Alle goederen die je op voorraad hebt liggen, wil je zo snel mogelijk weer verkopen.
Of die verkoop winst oplevert, hangt voor een groot deel af van de inkoopwaarde van de verkochte producten.
Slide 25 - Tekstslide
Slide 26 - Video
Slide 27 - Tekstslide
Slide 28 - Video
Challenge week 6
1. Op welke drie manieren kan jij de waarde van je voorraad bepalen?
2. Waarom moet je de actuele waarde van je voorraad kunnen bepalen?
3. Wat is de inkoopwaarde van de omzet?
Slide 29 - Tekstslide
Challenge week 5
1. Waarom is het noodzakelijk om de winkel te inventariseren? Hoe wordt er geïnventariseerd in jouw winkel?
2. Wat is het verschil tussen administratieve voorraad en werkelijke voorraad?
3. Welke maatregelen kun je treffen als de administratieve voorraad teveel verschilt van de werkelijke voorraad in je winkel?
4. Wat betekend de ''gemiddelde voorraad'' van een winkel?