Fysiologie BSM klas 4

aeroob
1 / 23
volgende
Slide 1: Woordweb
Lichamelijke opvoedingMiddelbare schoolhavo

In deze les zitten 23 slides, met interactieve quizzen.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

aeroob

Slide 1 - Woordweb

anaeroob alactisch

Slide 2 - Woordweb

anaeroob lactisch

Slide 3 - Woordweb

Energie is het vermogen om arbeid te leveren
A
waar
B
niet waar

Slide 4 - Quizvraag

Noem 3 belangrijke voedingstoffen waar je energie uit kan halen

Slide 5 - Open vraag

Hoeveel fosfaten zitten er in ATP
A
1
B
2
C
3

Slide 6 - Quizvraag

Door resynthese wordt er weer ATP aangemaakt
A
waar
B
niet waar

Slide 7 - Quizvraag

Welk systeem gebruik je vooral bij 5000 m schaatsen
A
creatine fosfaat
B
anaerobe
C
aerobe

Slide 8 - Quizvraag

Welk energiesysteem gebruik je vooral bij 400m horden
A
creatine fosfaat
B
anaerobe lactisch
C
aerobe

Slide 9 - Quizvraag

Alle energiesystemen zijn trainbaar
A
Waar
B
niet waar

Slide 10 - Quizvraag

Fosfaatsysteem
Anaerobe systeem
Aerobe systeem

Slide 11 - Sleepvraag

Een kogelstoter zal in verhouding
A
Meer rode spiervezels hebben
B
Meer witte spiervezels hebben
C
Meer krachtuithoudings vermogen hebben
D
Minder Creatinefosfaat in de spier hebben.

Slide 12 - Quizvraag

Welk energiesysteem heeft een zeer grote capaciteit en een laag vermogen
A
Aerobe Systeem
B
Anaeroob lactische systeem
C
Anaeroob a lactische
D
Noodsysteem

Slide 13 - Quizvraag

Een sprinter moet voor de wedstrijd vooral:
A
Statisch stretchen.
B
Dynamisch Stretchen.
C
Choreografisch stretchen.
D
Hyper stretchen.

Slide 14 - Quizvraag

Waarvoor dient het skelet?
A
Stevigheid
B
Bescherming
C
Beide antwoorden zijn goed
D
Beide antwoorden zijn fout

Slide 15 - Quizvraag

Korter rekken dan 10 seconde zorgt voor een

A
afname van de spierspanning
B
toename van de spierspanning

Slide 16 - Quizvraag

Welke pijl geeft de antagonist
van de bicep weer?
A
Rood
B
Groen
C
Geel

Slide 17 - Quizvraag

Het maag-darmstelsel, bloedvaten, luchtwegen en voortplantingsorganen zijn voorbeelden van:
A
Willekeurige spieren
B
Dwarsgestreept spierweefsel
C
Glad spierweefsel
D
Hartweefsel

Slide 18 - Quizvraag

Uit welke twee stoffen bestaat het bot?

Slide 19 - Open vraag

Leg uit wat is excentrisch.

Slide 20 - Open vraag

Leg uit wat is concentrisch.

Slide 21 - Open vraag

Leg uit wat is isometrisch.

Slide 22 - Open vraag

Ik denk dat ik genoeg weet voor de toets en hoef niet veel meer te leren:
Meer dan genoeg.
Nee
Redelijk
Genoeg voor een voldoende.
Weet ik niet.

Slide 23 - Poll