Tegenwoordig en voltooid deelwoord

• Nederlands
• Middelbare school
• vmbo g
• Leerjaar 2

Nederlands

Start les

Zit je op je eigen plek?

Is je mobiel uit het zicht?

Zijn je oortjes uit?

Hangt je jas aan de kapstok?

Zijn je pet en capuchon af?

Je bent stil bij start les.

Planning

Herhaling voltooid deelwoord als bijvoeglijk naamwoord.

Tegenwoordig deelwoord

Doel

Bijvoeglijk naamwoord

Vertelt iets over een zelfstandig naamwoord

Kan voor of achter een zelfstandig naamwoord staan

De blauwe trui is kapot.

De trui is blauw

Voltooid deelwoord als bijvoeglijk naamwoord

Je kunt ook een voltooid deelwoord als bijvoeglijk naamwoord gebruiken.

Het eten is aangebrand. --> Het aangebrande eten.
Het kind is gered. --> Het geredde kind.

Je schrijft het voltooid deelwoord als bijvoeglijk naamwoord zo kort mogelijk.

De weg is verbreed. --> De verbrede weg.

Die sokken zijn gekrompen. --> De gekrompen sokken. 

Voltooid deelwoord

Wat is een voltooid deelwoord?

Een werkwoord dat aangeeft wat het onderwerp heeft gedaan.

Heeft een hulpwerkwoord, (een vorm van) zijn, hebben en worden.

 

De soep is gekruid.
De _____ soep.

Noteer het voltooid deelwoord als bijvoeglijk naamwoord.

De kerktoren is verlicht.
De _____ kerktoren.

Noteer het voltooid deelwoord als bijvoeglijk naamwoord.

De vogel is opgezet.
De _____ vogel.

Noteer het voltooid deelwoord als bijvoeglijk naamwoord.

Tegenwoordig deelwoord

• Het tegenwoordig deelwoord bestaat uit hele werkwoord + D
• Het tegenwoordig deelwoord geeft aan hoe iemand iets doet
• Het tegenwoordig deelwoord zegt altijd iets over de persoonsvorm

• 
  

......(hijgen) rende ze naar haar oma toe.

.......(lachen) vertelde Thomas de mop.

...... (hangen) op de bank keek zij Netflix.

Doelen deze les

Volgende les

Afsluiting

Zijn er nog vragen?

Controleer of je huiswerk hebt