Belastingen

belasting, waar
denk je dan aan?
1 / 22
volgende
Slide 1: Woordweb
EconomieMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 2

In deze les zitten 22 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

belasting, waar
denk je dan aan?

Slide 1 - Woordweb

lesdoelen:
•    Je geeft voorbeelden van directe belasting.
•    Je geeft voorbeelden van indirecte belasting.
•    Je legt de werking van een progressief belastingstelsel uit.
•    Je maakt berekeningen met het bruto- en netto-inkomen.
•    Je maakt berekeningen met btw en accijns.
 uit.
 

Slide 2 - Tekstslide

indirecte en directe belasting
In Nederland betaal je belasting aan de belastingdienst
Soms betaal je hetzelf of je werkgever of de supermarkt maakt het over

Slide 3 - Tekstslide

Indirecte belasting
Belasting die je zelf niet direct betaalt aan de belastingdienst, maar iemand die dit voor je doet.
Bijvoorbeeld BTW/accijns: de supermarkteigenaar verzamelt alle BTW en betaalt dit in een keer, je hoeft als consument dit dus niet zelf te betalen iedere keer als je boodschappen doet

Slide 4 - Tekstslide

Directe belasting
Dit is belasting die je niet ontvangt, maar die direct overgemaakt wordt aan de belastingdienst.
Bijvoorbeeld inkomstenbelasting: dit krijg je niet eerst op je rekening, je werkgever maakt dit direct over naar de belastingdienst.

Slide 5 - Tekstslide

inkomstenbelasting/loonheffing
- belasting die wordt ingehouden op je inkomen (loondienst)
- de werkgever maakt de belasting direct over naar de belastingdienst
Brutoloon - Inkomstenbelasting - premies = Nettoloon (dit krijg je op je rekening gestort)

Slide 6 - Tekstslide

Progressieve belasting
In Nederland is de afspraak gemaakt dat degene die veel verdiend meer belasting betaalt dan iemand die weinig verdient.

Dit wordt verwerkt in de loonbelasting. De lagere inkomens betalen minder en de mensen die meer verdienen, betalen meer belasting over de top van hun inkomen.

Slide 7 - Tekstslide

Slide 8 - Tekstslide

Progressieve belastingheffing
Voor de duidelijkheid: iemand met een hoog inkomen betaalt niet volledig het hoogste tarief!
Iemand die € 85.000 verdient, betaalt alleen over de top van zijn inkomen (alles boven de
€ 63.398) 49,50% belasting!

Slide 9 - Tekstslide

Progressieve belastingheffing
Hoeveel betaal ik dan aan belasting als ik 85.000 € verdien?

PROBEER EENS!

Slide 10 - Tekstslide

BTW
BTW = Belasting Toegevoegde Waarde
Op alle producten die je koopt in de winkel betaal je als consument BTW
Dit is vaak 21%, maar kan ook 9% zijn (bijv. levensmiddelen)

Slide 11 - Tekstslide

Slide 12 - Tekstslide

Accijns
een belasting die de overheid heeft ingesteld om er voor te zorgen dat mensen er zo weinig mogelijk gebruik van maken omdat het slecht is voor de persoon zelf of voor de omgeving.
Denk aan accijns op alcohol, sigaretten en benzine

Slide 13 - Tekstslide

Slide 14 - Tekstslide

% rekenen
Je koopt een nieuwe tafel en deze kost zonder BTW € 130.
Bereken waarvoor de tafel in de winkel staat (met BTW)

De prijs van € 130 wordt op 100% gesteld.
De BTW is bij een tafel 21%
De prijs is 130/100 x 121 = € 157,30
De verkoper maakt dus (€157,30 - € 130) € 27,30 over aan de belastingdienst

Slide 15 - Tekstslide

nog een x % rekenen
Je koopt groente en fruit in de supermarkt. Dit kost je zonder BTW € 12. Hoeveel heb je moeten betalen aan de kassa? (dus met BTW)

Zonder BTW is € 12
het betreft hier levensmiddelen, dus BTW 9%
12/ 100 X 109 = € 13,08

Slide 16 - Tekstslide

Je koopt een spel voor je PS4. Je rekent het online af bij de Media Markt. Welk BTW tarief betaal je?
A
21%
B
9%

Slide 17 - Quizvraag

wel accijns
geen accijns

Slide 18 - Sleepvraag

Je koopt een nieuwe voetbal en deze kost zonder BTW € 49. Bereken wat je moet betalen met BTW.

Slide 19 - Open vraag

Jan verdient € 85.000 per jaar, terwijl Marjan het moet doen met € 15.000. Jan zegt: ik vind het onterecht dat ik meer belasting moet betalen dan Marjan, ik werk er hard voor!
Hoe komt het dat Jan meer belasting betaalt dan Marjan? Leg je antwoord uit.

Slide 20 - Open vraag

Opdracht vandaag
  • Vraag thuis een kassabon van de supermarkt of via internet
  • Zoek 2 artikelen op op de bon met verschillende BTW tarieven.
  • Geef aan waarom op deze artikelen een verschillend BTW tarief hebben.

Slide 21 - Tekstslide

ZZP en belastingen

Slide 22 - Woordweb