Data-analyse hoofdstuk 3.2

Data-analyse hoofdstuk 3.2
Omzet & markt
1 / 16
volgende
Slide 1: Tekstslide
BedrijfseconomieMBOStudiejaar 1

In deze les zitten 16 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

Data-analyse hoofdstuk 3.2
Omzet & markt

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Hoe worden indexcijfers berekend?
A
Door het verschil tussen de waarden te nemen en te delen door de basiswaarde.
B
Door simpelweg het gemiddelde te nemen van alle waarden.
C
Door lineaire regressie toe te passen op de dataset.
D
Door de verhouding van de huidige waarde tot de basiswaarde te nemen en te vermenigvuldigen met 100.

Slide 2 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Het basisjaar heeft altijd als indexcijfer 100
A
Goed
B
Fout

Slide 3 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

De bedrijfskosten van een dierenspeciaalzaak bedragen in het basisjaar € 98.500,00. De eigenaar verwacht dat deze kosten in het volgende jaar dalen met € 4.500,00.

Bereken het indexcijfer voor het volgende jaar.

Slide 4 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Vandaag
uitleg 3.2 omzet en markt 
Aan het werk!

Slide 5 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Indexcijfers & prognose
  • Retailbranche is gevoelig voor economische ontwikkelingen.​
  • Gaat het niet goed met de economie -> kans op minder verkopen.​
  • Landelijke groei -> Loop je achter in de ontwikkelingen op de markt of loop je juist voorop?


Slide 6 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Toelichting afkortingen 
RIC = Reëel indexcijfer
NIC =  Nominaal indexcijfers
PIC= Prijsindexcijfer

Slide 7 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Stijging van de omzet 
Een stijging in omzet wil niet zeggen dat er meer is verkocht.
Het kan zijn dat het maken van een product duurder is geworden.

Slide 8 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Nominaal indexcijfers omzet
De omzet van een bloemenwinkel bedroeg in het basisjaar €250.000. De omzet nu bedraagt €350.000.
 Uitwerking;
350.000 / 250.000 x 100 = 

Slide 9 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Reëel indexcijfer omzet

Slide 10 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Milan is verkoper in een schoenenzaak. Vorig jaar heeft hij zijn baas ervan overtuigd om het merk Van Krommel te gaan verkopen. De verkoop van het topmodel gaat prima. Vorig jaar was de omzet van de schoen € 18.000,-. De verkoopprijs was toen € 120,-.
Dit jaar is de omzet € 18.200,- en is de verkoopprijs €130,-.
'Zie je wel. We hebben meer omzet gedraaid. De schoen is nog steeds een succes,' zegt Milan tegen zijn leidinggevende.
Heeft Milan gelijk? Bereken het reële indexcijfer omzet.

Slide 11 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Consumentenprijsindex
Geeft de prijsontwikkeling aan van alle consumptieve bestedingen van Nederlandse consumenten, uitgaven voor goederen en afgenomen diensten.

Het inflatiecijfer geeft aan met hoeveel procent de prijzen in een bepaalde periode gemiddeld zijn gestegen.

Slide 12 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Voorbeeld
Van drie producten heb je de volgende gegevens:

indexcijfer product A = 108; wegingsfactor = 40
indexcijfer product B = 112; wegingsfactor = 25
indexcijfer product C = 105; wegingsfactor = 35.

Bereken het CPI

Slide 13 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Voorbeeld uitwerking
108 x 40 = 4.320
112 x 25 = 2.800
105 x 35 = 3.675
totaal = 4.320 + 2.800 + 3.675 = 10.795
totaal wegingsfactoren = 40 + 25 + 35 = 100

Dus;
CPI = 10.795 / 100 = 107,95

Slide 14 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Oefenen 
Maak de volgende opgave
timer
10:00

Slide 15 - Tekstslide

Opgave 7 licentie 
Aan het werk
Opgave 3,4 en 5 van hoofdstuk 3.2

Slide 16 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies