begrijpen lezen.

Begrijpend Lezen
Nederlands
1 / 28
volgende
Slide 1: Tekstslide
Begrijpend lezenBasisschoolGroep 6-8

In deze les zitten 28 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 46 min

Onderdelen in deze les

Begrijpend Lezen
Nederlands

Slide 1 - Tekstslide

aan het eind van de les ken je
2 trucjes om moeilijke woorden te begrijpen

Slide 2 - Tekstslide

Slide 3 - Video

2 trucjes om moeilijke worden te begrijpen.

Slide 4 - Tekstslide

Trucje 1 moeilijk woord hakken.
Voorbeeld: De wortels zitten in de grond verankerd.

Slide 5 - Tekstslide

Wat is het moeilijke woord in de tekst?
De wortels zitten in de grond verankerd.
A
zitten
B
wortels
C
verankerd
D
grond

Slide 6 - Quizvraag

Trucje 1 moeilijk woord hakken.
Voorbeeld: De wortels zitten in de grond verankerd. het moeilijke woord is verankerd. Hak het moeilijke woord welk word ken je er al uit.

Slide 7 - Tekstslide

Wat betekent anker?

Slide 8 - Open vraag

Wat zijn wortels?
(hint: van planten.)

Slide 9 - Open vraag

Wat denk je dat verankerd betekend?

Slide 10 - Open vraag

dus verankerd betekent: stevig vast zitten.

Slide 11 - Tekstslide

en dan nu zelf
Super veel succes!

Slide 12 - Tekstslide

Wat betekent realiteit?

Slide 13 - Open vraag

Wat is financiële hulp?
A
aanmoediging
B
houvast
C
iets om te rusten
D
steun

Slide 14 - Quizvraag

Trucje 2 om het woord heen lezen.
Voorbeeld: In de patisserie kochten we heerlijke chocoladetaartjes en roomsoesjes.

Slide 15 - Tekstslide

Wat is het moeilijke woord in de tekst? In de patisserie kochten we heerlijke chocoladetaartjes en roomsoesjes.
A
chocoladetaartjes
B
patisserie
C
roomsoesjes
D
heerlijke

Slide 16 - Quizvraag

Trucje 2 om het woord heen lezen.
Voorbeeld: In de patisserie kochten we heerlijke chocoladetaartjes en roomsoesjes. Het moeilijke woord is patisserie. 

Slide 17 - Tekstslide

Ken je wat uit het woord patisserie zo ja wat dan zo nee vul dan een vraagteken in.

Slide 18 - Open vraag

Trucje 2 om het woord heen lezen.
Ik denk dat je nog bijna niks uit het woord kent. Ik ken er ook bijna niks uit. Bij deze is het makkelijker om om het woord heen te lezen. de zin was: In de patisserie kochten we heerlijke chocoladetaartjes en roomsoesjes. Kijk dan is naar het word kochten. Wat zal patisserie da betekenen?

Slide 19 - Tekstslide

wat betekend patisserie?

Slide 20 - Woordweb

Trucje 2 om het woord heen lezen.
Patisserie betekent banketbakkerij (een winkel waar je taart en keek kan kopen. Dus kijk om het woord heen ervoor en erachter.

Slide 21 - Tekstslide

en dan nu zelf
Super veel succes!
jullie krijgen een blaadje met de tekst erop.

Slide 22 - Tekstslide

Wat betekent het woord dominant in regel 8? (Kijk op je blaadje daar staat de tekst op.)

Slide 23 - Open vraag

Snappen jullie het nu?
A
ja
B
nee
C
half
D
wat bedoel je?

Slide 24 - Quizvraag

Moet ik nog een keer een les geven?

Slide 25 - Open vraag

Was het een leuke les?

Slide 26 - Woordweb

Dit is het einde van deze les!

Slide 27 - Tekstslide

Trucje 1 hakken moeilijk woord.
Voorbeeld: De wortels zitten in de grond verankerd. Het moeilijke woord is verankerd. hak het word kijk goed of je een deel van het woord kent in dit geval anker.

Slide 28 - Tekstslide