Stap 1: Staat er een voorzetsel in de zin?
Ja??? für, um, gegen, durch, ohne (bis=tot) FUG(E)DO
Dan gebruik je: -----> 4e naamval
Stap 2: Welk persoonlijk voornaamwoord staat er in de zin (IDEWIS)? Denk om er/sie/es en sie(meervoud)
Stap 3: Vul het goede persoonlijk voornaamwoord in!