Fictie (perspectief, tijd)

1 / 16
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 2

In deze les zitten 16 slides, met interactieve quiz en tekstslides.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

Lesdoelen
Aan het einde van de les...

...weet je wat perspectief is;
... weet je welke vormen van perspectief er zijn;
... kun je de verschillende soorten perspectief herkennen;
...weet je op welke manieren een schrijver kan spelen met de tijd in een verhaal.

Slide 2 - Tekstslide




  • Verzonnen
  • Vooral voor je plezier
          /                       \               





  • Niet verzonnen
  • Vooral om iets te weten te    komen 
Fictie                Non-fictie
Realistisch
Onrealistisch
Zou echt kunnen gebeuren
Zou niet echt kunnen gebeuren

Slide 3 - Tekstslide

Slide 4 - Tekstslide

Slide 5 - Tekstslide

Slide 6 - Tekstslide

Slide 7 - Tekstslide

Hij/zij-perspectief )
  • Je weet alleen van de hoofdpersoon wat hij ziet, denkt en voelt.
  • De schrijver kruipt in de huid van één verhaalpersonage.
  • De schrijver vertelt het verhaal vanuit het perspectief van die persoon, die ‘hij’ of ‘zij’ wordt genoemd. Vaak noemt de schrijver ook de naam van het personage. Als lezer weet je evenveel als de hij/zij-persoon. 

Slide 8 - Tekstslide

Hij/zij-perspectief
Voorbeeld:  “Stefan schoof zijn voetbalplunje naar het midden van de kamer en zette het raam open, want het stonk werkelijk vreselijk: een muffe grondlucht vermengd met zuur zweet. Maar daarom hoefde zijn moeder toch niet zo uit haar dak te gaan, dacht hij. Die kleren zijn na vijf minuten toch weer vuil. Op het veld ruik je dat niet. Bij de meesten staat de schimmel in hun tas, behalve bij Frits en Davie, de heertjes.   Keurig gestreken shirtjes en broekjes, gewassen kousen en in het veld lopen ze te krukken. Wat heb je aan die gasten?”  

Slide 9 - Tekstslide

Wisselend perspectief
Een verhaal kan vanuit verschillende standpunten geschreven worden:
  • Ik-perspectief
  • Hij-/zij-perspectief
  • Je kijkt in het verhaal met meerdere mensen mee.
  • Je leest dus de gevoelens en gedachten van meerdere personages.
  • We noemen het wisselend perspectief, omdat je het verhaal dus vanuit verschillende personen meemaakt.  

Slide 10 - Tekstslide

Ik-perspectief
Je kunt bij verhalen met een ik-perspectief je meestal goed inleven in de hoofdpersoon. (identificeren met de hoofdpersoon)

Slide 11 - Tekstslide

Perspectief bepaalt vaak:
  • In wie jij je in je inleeft (inleven betekent je voorstellen hoe het is een personage te zijn of om mee te maken wat hij meemaakt);
  • Met wie je meeleeft (je wilt graag dat het goed gaat met deze persoon)

Slide 12 - Tekstslide

Vind je het belangrijk dat je je kan inleven in een hoofdpersoon? Leg uit.

Slide 13 - Woordweb

Spelen met tijd
  • Chronologisch. Schrijver volgt de tijd.
  • Vaak wisselingen (tijdsprong vooruit of achteruit).
  • Nu = vertelheden.
  • Tijdsprong achteruit: flashback.
  • Tijdsprong vooruit: flashforward.
  • Zorgt voor meer spanning.

Slide 14 - Tekstslide

NU

weet je wat wat perspectief is;
weet je welke vormen van perspectief er zijn;
kun je de verschillende soorten perspectief herkennen;
weet je hoe er met tijd kan worden gespeeld in verhalen.

Slide 15 - Tekstslide

Aan de slag.

Maak van paragraaf 2 en 3 (Fictie) opdracht 1, 2 en 3
(pagina 66 en pagina 71)

Slide 16 - Tekstslide