H3 - Wiederholung Grammatik

Montag, den 5. Juli

Letzte Unterrichtsstunde

Ziel: Am Ende der Stunde bist du für die Prüfung vorbereitet!
1 / 24
volgende
Slide 1: Tekstslide
DuitsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

In deze les zitten 24 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 4 min

Onderdelen in deze les

Montag, den 5. Juli

Letzte Unterrichtsstunde

Ziel: Am Ende der Stunde bist du für die Prüfung vorbereitet!

Slide 1 - Tekstslide

Was ist das Programm für heute?
1. Bram erklärt Grammatik B
2. LessonUp machen
3. Letzte Fragen stellen
4. Ende der Unterrichtsstunde

Slide 2 - Tekstslide

Grammatik B
Het zwakke werkwoord in de onvoltooid verleden tijd

Slide 3 - Tekstslide

Standaardregel Grammatica B
Stam + uitgang

ich                  +te                                wir                      +ten
du                   +test                            ihr                       +tet
er/sie/es      +te                                sie/Sie              +ten

Slide 4 - Tekstslide

Uitzondering
1. Woorden met de stam op -d/-t (Krijgen na stam extra -e)
2. Woorden met stam op -m/-n (Krijgen na stam extra -e)
         (regnen, atmen)

Slide 5 - Tekstslide

zwakke werkwoorden
sterke werkwoorden
wohnen
fahren
machen
sehen

Slide 6 - Sleepvraag

Vul de verleden tijd in:
ihr ( antworten ) ...

Slide 7 - Open vraag

Vul de verleden tijd in:
du ( hören) ....

Slide 8 - Open vraag

Wat is de verleden tijd van:
wir sind
A
wir sind
B
ihr seid
C
ihr wart
D
wir waren

Slide 9 - Quizvraag

Wat is de verleden tijd van
Ich habe?

Slide 10 - Open vraag

verleden tijd: studieren
Du__in Wien

Slide 11 - Open vraag

Verleden tijd sein
Er ... in München

Slide 12 - Open vraag

Wat is de verleden tijd van:
er hat
A
sie hat
B
er hat
C
sie hatte
D
er hatte

Slide 13 - Quizvraag

Vul de verleden tijd in:
er( hören) ....

Slide 14 - Open vraag

Wat is de verleden tijd van lernen?
A
lernen
B
lernten
C
lornen
D
liernten

Slide 15 - Quizvraag

Wat is de verleden tijd van
Ich habe?

Slide 16 - Open vraag

Wat is de verleden tijd van:
Sie haben
A
Sie hatten
B
Sie hatte
C
ich hatte
D
sie hatte

Slide 17 - Quizvraag

Wat is de verleden tijd van het Nederlandse "zijn"? Vervoeg deze.

Slide 18 - Open vraag

wat is de verleden tijd van regnen?
A
regnen
B
regnet
C
regent
D
regneten

Slide 19 - Quizvraag

Du_____gestern in Berlin(was = verleden tijd)

Slide 20 - Open vraag

Der Hund ...... immer größer.
(verleden tijd)
A
wurde
B
würde
C
wird
D
werdet

Slide 21 - Quizvraag

Wat is de verleden tijd van:
ihr seid
A
ihr hattet
B
ihr werdet
C
ihr wart
D
ihr sind

Slide 22 - Quizvraag

Vul de verleden tijd in:
ich(fragen)

Slide 23 - Open vraag

Slide 24 - Tekstslide