Faalangst is de angst die je voelt als je bang bent om fouten te maken of om te falen bij iets dat je belangrijk vindt. Het kan gebeuren op school, zoals tijdens een toets of een presentatie, of in andere situaties waar je het gevoel hebt dat je moet presteren. Je kunt dan zenuwachtig worden, gaan zweten, of zelfs het antwoord vergeten dat je eigenlijk wel weet. Het is belangrijk om te weten dat iedereen wel eens faalangst kan hebben, en dat er manieren zijn om ermee om te gaan zodat het je niet in de weg staat.
Slide 2 - Tekstslide
Werkblad: Checklist faalangst
Deze training is bedoeld om je faalangst onder controle te krijgen.
Faalangst kan in vele vormen en maten voorkomen.
Wanneer ervaar jij jouw faalangstmoment(en)?
Vul de checklist in je werkboek in om je faalangst beter te begrijpen.
Slide 3 - Tekstslide
Werkblad: Angst
Faalangst is de angst om het niet goed te doen. Je bent bang om te falen. Als je angstig bent, voel je dat in je lijf. Denk eens goed na, wat voel jij als je angstig bent?
Slide 4 - Tekstslide
Angst is een reactie van ons lichaam op mogelijk gevaar. Om je te beschermen, maakt je lijf een aantal stofjes (hormonen) aan die ervoor zorgen dat je iets tegen het gevaar kunt doen. Door deze hormonen gebeurt het volgende in je lijf:
• je hart gaat sneller kloppen;
• je ademhaling wordt sneller;
• je gaat transpireren om af te koelen;
• je bloeddruk stijgt;
• je spijsvertering vertraagt;
• je spieren worden geprikkeld tot actie;
• je bewuste denken wordt uitgeschakeld.
Slide 5 - Tekstslide
Door deze stressreactie wordt je lijf bij dreigend gevaar klaar gemaakt om aan te vallen of te vluchten.
Slide 6 - Tekstslide
Is angst nuttig?
Slide 7 - Tekstslide
Angst kan nuttig zijn; het maakt je alert en is gericht op overleven in gevaarlijke situaties.
Het kan ook leuk en spannend zijn, zoals bij een ritje in de achtbaan of het kijken naar een horrorfilm.
Maar als je je moet concentreren op een belangrijke taak, kan te veel angst ervoor zorgen dat je niet logisch kunt nadenken omdat je bewuste denken wordt uitgeschakeld. Als je voortdurend angstig bent, is dat lastig vol te houden voor je lichaam en kan het leiden tot fysieke klachten.
Slide 8 - Tekstslide
Wat doe jij om niet te falen?
Slide 9 - Tekstslide
Als je faalangst hebt, ben je bang om fouten te maken en sommige mensen gaan daardoor overmatig hard studeren om controle te krijgen over hun angst, wat we actieve faalangst noemen.
Slide 10 - Tekstslide
Anderen vermijden juist de taken waar ze zenuwachtig voor zijn, ondanks dat ze weten dat een goede voorbereiding helpt. Dat kan er ook toe leiden dat je situaties gaat vermijden, zoals niet naar een schoolfeest gaan of thuisblijven vanwege een moeilijke toets. Het vermijden van deze taken kan de problemen echter alleen maar groter maken. Dit noemen we passieve faalangst.
Slide 11 - Tekstslide
Verschillende soorten faalangst
Slide 12 - Tekstslide
Cognitieve faalangst bij leerlingen kan al ontstaan wanneer nieuwe leerstof wordt aangekondigd, waarbij de angst om het niet te begrijpen ervoor zorgt dat ze de uitleg niet kunnen volgen en last hebben van spanningen voor toetsen. Zelfs als ze goed voorbereid zijn, kunnen ze tijdens de toets een black-out krijgen, waardoor hun cijfers lager uitvallen of ze onder hoge spanning staan ondanks goede resultaten.
Slide 13 - Tekstslide
Sociale faalangst houdt in dat je bang bent om te falen in de ogen van anderen, zoals klasgenoten of leraren, wat kan leiden tot gedragsveranderingen zoals terugtrekken of overdreven druk doen uit angst om niet geaccepteerd te worden. Deze angst is niet alleen merkbaar in schoolomgevingen, maar ook in sociale situaties zoals familiebijeenkomsten of bij het uitvoeren van alledaagse taken.
Slide 14 - Tekstslide
Sommige jongeren ervaren motorische faalangst bij activiteiten waarbij lichamelijke prestaties publiekelijk moeten worden getoond, zoals gymnastiek of handenarbeid, en uiten dan de angst dat 'het toch niks wordt' door soms niet eens aan een opdracht te beginnen. Deze angst komt zelfs voor bij topsporters, die vaak beter presteren tijdens trainingen dan in wedstrijden en gezondheidsklachten kunnen ontwikkelen door de spanning.
Slide 15 - Tekstslide
Hoe herken je jouw type faalangst?
Je kunt vaak een aantal types kinderen met faalangst onderscheiden. De meeste mensen herkennen zich in meerdere types.
Slide 16 - Tekstslide
Het afhankelijke type
• Je aanvaardt alle vormen van hulp of steun van anderen.
• Je kunt je eigen faalangst prima onder woorden brengen.
• Volwassenen begrijpen je gedrag heel goed.
• Je roept met dit gedrag veel begrip op bij volwassenen.
Slide 17 - Tekstslide
Het gesloten type
• Je kunt moeilijk vertellen wat je voelt of denkt.
• Je vraagt zelden of nooit om hulp als iets niet lukt.
• Hoe meer ze je met directe vragen benaderen, hoe minder je vertelt of zegt.
Slide 18 - Tekstslide
Het brutale type
• Je stelt je erg assertief, zelfs wel agressief en uitdagend op.
• Je voorkomt op die manier dat anderen je bange gezicht zien.
• Je wilt liever geen begeleiding.
Slide 19 - Tekstslide
De clown
• Je bent de lolbroek van de klas.
• Je verbergt op die manier jouw (vaak sociale) faalangst.
• Dat anderen je gedrag soms vervelend vinden, dat weet je, maar dat neem je dan
maar op de koop toe.
Slide 20 - Tekstslide
Werkblad: Ken je faalangs
Op het lege werkblad ‘Ken je faalangst’, ga je invullen waar je jezelf in herkent en waar je last van hebt. Ook ga je omschrijven wat je allemaal wilt leren. Het profiel lever je in bij de begeleider en krijg je na afloop van de sessies weer terug. Je zult zien