Werkwoordspelling

1. Kijken
Hij ………….naar een slechte serie.
Heeft hij weleens in zijn agenda ………….?
2. Gebeuren
Het …………….. vaak dat hij een afspraak vergeet.
Ik baal ervan; het is weer niet ……………..
3. Herkennen
Zij ……………. niemand als het donker is.
Zij heeft mij niet ……………… toen ze langsliep.
4. Worden
Ik ............... snel boos op docenten. 
Hij ………… volgende week 16 jaar .
Zij …………..vorige week 16.
Hij is deze week 16 jaar ……………...
Startopdracht:

Schrijf de werkwoorden in je schrift. Gebruik de goede vorm
1 / 36
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo b, kLeerjaar 4

In deze les zitten 36 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

1. Kijken
Hij ………….naar een slechte serie.
Heeft hij weleens in zijn agenda ………….?
2. Gebeuren
Het …………….. vaak dat hij een afspraak vergeet.
Ik baal ervan; het is weer niet ……………..
3. Herkennen
Zij ……………. niemand als het donker is.
Zij heeft mij niet ……………… toen ze langsliep.
4. Worden
Ik ............... snel boos op docenten. 
Hij ………… volgende week 16 jaar .
Zij …………..vorige week 16.
Hij is deze week 16 jaar ……………...
Startopdracht:

Schrijf de werkwoorden in je schrift. Gebruik de goede vorm

Slide 1 - Tekstslide

Programma             60 minuten
Startopdracht
Lesdoel
Instructie en aantekening
Toepassen
Check-out (evt startopdracht)


 5 minuten
 5 minuten 
 5 minuten
5 minuten
15 minuten
5 minuten

Slide 2 - Tekstslide

Slide 3 - Tekstslide

Periode 3

Schrijfvaardigheid:
Zakelijke Email
Artikel
Werkwoordspelling 
PTA:
Basis: schrijf een zakelijke  e-mail
Kader: schrijf een artikel

Examen
Basis: zakelijke  e-mail
Kader : zakelijke e-mail of artikel

Slide 4 - Tekstslide

Aan het einde van de les;
- Weet je welk stappenplan je kunt gebruiken bij het schrijven van een werkwoord.

Slide 5 - Tekstslide

Waar ga jij vandaag mee aan de slag?
Ik wil doe mee met de instructie
Ik maak de starttoets in Blink en daarna de oefeningen
Ik kan meteen aan het werk met de oefeningen
Ik heb mijn zakelijke e-mail nog niet ingeleverd en ga dat regelen.

Slide 6 - Poll

Het maken van aantekeningen kan helpen om de uitleg beter te onthouden. 
Instructie en aantekeningen

Slide 7 - Tekstslide

Check-In
Hoe voel je je op dit moment?
😒🙁😐🙂😃

Slide 8 - Poll

Werkwoordspelling

Slide 9 - Tekstslide

Persoonsvorm
De persoonsvorm kun je op drie manieren vinden in een zin:

1. De zin vragend maken
 
2. De tijd in de zin veranderen

3. Het aantal in de zin veranderen

Ik loop naar school. 

Loop ik naar school?

Ik liep naar school.

Wij liepen naar school. 




Slide 10 - Tekstslide

Persoonsvorm Tegenwoordige tijd

Ik - (stam-werkwoord): Ik loop - ik word
Jij/hij/zij/u - (stam+t): Hij loopt - jij wordt
Wij/zij (het infinitief -hele werkwoord): Wij lopen - zij worden


Slide 11 - Tekstslide

Voorbeeld:
De jongen loopt naar school.
Vandaag gebeurt er iets leuks.
Anna wordt misschien fotomodel .
Mijn oma bestelt altijd appeltaart met slagroom.

Het zijn allemaal persoonsvormen in de tt, dus ze eindigen met een -t. 

Slide 12 - Tekstslide

Versturen:
De oude man ..................de brief.

Slide 13 - Open vraag

begeleiden:
Hij .........................de jongen naar de uitgang.

Slide 14 - Open vraag

branden:
Zij ....................zich aan het vuur.

Slide 15 - Open vraag

De verleden tijd van sterke werkwoorden 

Slide 16 - Tekstslide

Slide 17 - Tekstslide

beginnen
Ik......................enthousiast aan klas 4.

Slide 18 - Open vraag

gaan
Wij......................afgelopen weekend naar Walibi.

Slide 19 - Open vraag

Slide 20 - Tekstslide

werkwoordspelling
A
Zij begeleiden de vrouw naar huis gisteren.
B
Zij begeleidden de vrouw naar huis gisteren.

Slide 21 - Quizvraag

Verhuizen
Vorig jaar .................ik naar Groningen.

Slide 22 - Open vraag

antwoorden
Hij ......................niet toen de docent iets vroeg.

Slide 23 - Open vraag

Voltooid deelwoord
Dit is een vorm van het werkwoord om aan te geven dat iets voltooid (klaar/af) is. Op de basisschool heb je waarschijnlijk geleerd dat deze werkwoordsvorm vaak begint met ge-, be- en ver- of ont-.

Kijk maar eens naar de volgende voorbeelden:

Slide 24 - Tekstslide

Voorbeelden voltooid deelwoord:
Ik heb gelachen.
Wij hebben een mooi feestje gevierd.
Nadal heeft de wedstrijd gewonnen.
Die professor heeft dat goed bedacht.
Mijn moeder is haar trouwring verloren.


Slide 25 - Tekstslide

Even checken!
1. Wat is het voltooid deelwoord van "rennen"?
2. Wat is het voltooid deelwoord van "stoppen"?
3. Wat is het voltooid deelwoord van "ontdekken"?
4. Wat is het voltooid deelwoord van "herhalen"?

Slide 26 - Tekstslide

Werkwoordspelling
A
Het hout is opgebrandt.
B
Het hout is opgebrand.

Slide 27 - Quizvraag

opbranden:
Het hout is ................................

Slide 28 - Open vraag

belazeren:
Hij heeft de boel.................................

Slide 29 - Open vraag

Mijn vriend heeft me vanmorgen thuis opgehaald en hij heeft mij naar school gebracht.

Wat is in deze zin een voltooid deelwoord?



Slide 30 - Open vraag

Check-In
Hoe voel je je op dit moment?
😒🙁😐🙂😃

Slide 31 - Poll

Toepassen

Slide 32 - Tekstslide

Wat?
Vul de goede werkwoordsvormen in
Hoe?
Focus! 
Hulp
Vraag? Steek je vinger op.
Tijd
10 minuten 
Opdracht 
timer
10:00
Programma

Toepassen
Check-out

Slide 33 - Tekstslide

Welke emotie past bij jouw werkhouding?
😒🙁😐🙂😃

Slide 34 - Poll

- Weet je welk stappenplan je kunt gebruiken bij het schrijven van een werkwoord.



Aan het einde van de les;

Slide 35 - Tekstslide

Doelen deze les
Snap je alle regels? Is het weer duidelijk?

Uitleg duidelijk? Wat kan ik beter doen om jullie te helpen?
Volgende les

Verder met de methode

Afsluiting

Zijn er nog vragen?



Slide 36 - Tekstslide