27. Werkwoordspelling - Het voltooid deelwoord
Een voltooid deelwoord staat altijd samen in de zin met een vorm van hebben, zijn of worden (de persoonsvorm).
Hoe weet je of het voltooid deelwoord op een -d of een -t eindigt?
- Maak het woord langer in de verleden tijd
- Gebruikt 'T eX KoFSCHiP
De plannen zijn gewijzig... 1. Gisteren wijzigde ik de plannen 2. stam = wijziG ---> gewijzigD
Zijn nummer is geblok... 1. Gisteren blokte ik zijn nummer 2. stam - blokK ----> geblokT