Les 1.1.1 atoombouw en periodiek systeem

Les 1.1 atoombouw en periodiek systeem
1 / 18
volgende
Slide 1: Tekstslide
ScheikundeMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4

In deze les zitten 18 slides, met tekstslides.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Les 1.1 atoombouw en periodiek systeem

Slide 1 - Tekstslide

Planning
  • Maken voorkennisopdrachten 
  • 1.1 Atoombouw en periodiek systeem
  • Maken opgaven
  • (nakijken opgaven)

Slide 2 - Tekstslide

Leerdoelen 1.1
  • Je kunt met behulp van een atoommodel van kern en elektronenwolk de bouw van atomen en ionen beschrijven.
  • Je kunt de opbouw van het periodiek systeem beschrijven en gebruiken om van elementen de atoombouw te beschrijven en chemische eigenschappen te voorspellen.

Slide 3 - Tekstslide

De ontwikkeling van het atoommodel

Slide 4 - Tekstslide

Slide 5 - Tekstslide

Het atoommodel
Kern: 
  • Positief geladen protonen
  • Ongeladen neutronen
Elektronenwolk: 
  • Negatief geladen elektronen bewegen zich in vaste banen om de kern heen: (elektronen)schillen. 

Slide 6 - Tekstslide

Het atoommodel
(elektronen)schillen: 
  • Het atoom is neutraal, daardoor is het aant protonen gelijk aan elektronen.  
  • Er zijn op dit moment 7 schillen bekend: K, L, M, N, O, P en Q. 
  • Elektronenconfiguratie: manier waarop de elektronen zijn verdeeld (binas 99)
  • Valentie-elektronen: de elektronen in de buitenste schil (belangrijk bij chemische reacties!)

Slide 7 - Tekstslide

Voorbeeldopdracht 1
Geef aan hoe elektronen van een fosforatoom over de verschillende schillen zijn verdeeld. Maak gebruik van Binas tabel 99. Noteer je antwoord als volgt:
  • K-schil: …
  • L-schil: …
  • M-schil: ...

Slide 8 - Tekstslide

Voorbeeldopdracht 1 uitwerking
Geef aan hoe elektronen van een fosforatoom over de verschillende schillen zijn verdeeld. Maak gebruik van Binas tabel 99. Noteer je antwoord als volgt:
  • Fosfor heeft atoomnummer 15 (Binas tabel 99) en heeft dus ook vijftien elektronen.
  • K-schil: 2
  • L-schil: 8
  • M-schil: 5

Slide 9 - Tekstslide

atomaire massa-eenheid
  • Atomaire massa-eenheid u: 1 u = 1,66 x 10-27 kg (BINAS 7B)

Slide 10 - Tekstslide

atoomnummer en massagetal
  • atoomnummer = aantal protonen = aantal elektronen
  • massagetal = aantal protonen + aantal neutronen
  • atoommassa = zo exact mogelijk vastgestelde masa van een atoom. 


Slide 11 - Tekstslide

atoomnummer en massagetal
  • Isotopen: atomen van hetzelfde element, die verschillend aantal neutronen in de kern hebben. 
  • Bijvoorbeeld: chloor kent twee isotopen in de natuur Cl-35 en Cl-37
  • ** Cl-35 heeft 35-17=18 neutronen, notatie: 
  • ** Cl-37 heeft 37-17=20 neutronen

Slide 12 - Tekstslide

Voorbeeldopdracht 2

Slide 13 - Tekstslide

Uitwerking voorbeeldopdracht 2

Slide 14 - Tekstslide

Relatieve atoom- en molecuulmassa
  • Relatieve atoommassa Ar = gewogen gemiddelde van de atoommassa van het element
  • Relatieve molecuulmassa Mr = atoommassa's van de verschillende elementen van de molecuulformule bij elkaar op tellen. 

Slide 15 - Tekstslide

Voorbeeldopdracht 3

Slide 16 - Tekstslide

Antwoord voorbeeldopdracht 3

Slide 17 - Tekstslide

Maken: 1, 2, 3, 8 (vanaf blz 21)

Slide 18 - Tekstslide