3B 3C2 15-16

1 / 28
volgende
Slide 1: Tekstslide
EngelsMiddelbare schoolvmbo lwoo, b, kLeerjaar 3

In deze les zitten 28 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

Lesson #2
Grammar Unit 4

First: Questions about Unit 3?

Slide 2 - Tekstslide

See
Saw
SEEN
Bring
Brought
BROUGHT
Tell
Told
TOLD
Find
Found
FOUND

Slide 3 - Tekstslide

Unit 4
GT: Past simple / Past Continuous
KB: Korte vragen

GT + KB: Vergelijkingen / Overtreffende trappen

Slide 4 - Tekstslide

GT + KB
Vergelijkingen + overtreffende trappen!

Slide 5 - Tekstslide

He is .................. me.
A
taller then
B
taller than
C
more tall
D
taller

Slide 6 - Quizvraag

She is- the ....................
A
populars
B
populairst
C
most popular

Slide 7 - Quizvraag

Standaard regel!
Vergelijking: iets is 'iets' ten opzichte van iets anders.
He is nicer than me
She is taller than her

-er achter het woord 


Slide 8 - Tekstslide

Maarrrrr...
is het een lang woor? (3 of meer lettergrepen)

Dan gooi je er geen -er achter, maar gebruik je:
'more'

Slide 9 - Tekstslide

Po-pu-lar => More popular
en-thu-si-as-tic => More enthusiastic

Slide 10 - Tekstslide

Overtreffend?
er -> est
more -> most

Taller than me => The tallest
more popular => most popular

Slide 11 - Tekstslide

GT:
Extra: eindt het woord op de -y -> ier    /    iest

This test is easy
This test is easier
this test is the easiest

Slide 12 - Tekstslide

GT
3 onregelmatige die je moet kennen

Good - better - best
bad - worse - worst
far - further/farther - fursthest/farthest

Slide 13 - Tekstslide

Slide 14 - Link

KB
Short questions / question tags!

It isn't expensive, isn't it?

Slide 15 - Tekstslide

It isn't expensive, is it?
Regels:
it voor de komma, it achter de komma
óf voor de komma óf acchter de komma "n't"
Houd hetzelfde werkwoord

Slide 16 - Tekstslide

Extra
Twee werkwoorden? Kies de eerste

You would like something to eat, wouldn't you?

Slide 17 - Tekstslide

één werkwoord?
en dat werkwoord is geen AM/ARE/IS ?

Dan gebruik je do/does/don't/doesn't
You like that, don't you?

Slide 18 - Tekstslide

Slide 19 - Link

Slide 20 - Link

GT:
Past simple
Past continuous
-ed
was/were + ing
Korte verleden tijd/feit
duurvorm verleden tijd
gebeurt tijdens->
is de overkoepelende gebeurtenis

Slide 21 - Tekstslide

Slide 22 - Tekstslide

Regels!
Past simple: Walk -> Walked
Talk -> talked

-ed achter het werkwoord + onregelmatige werkwoorden
Afgeronde korte gebeurtenis/feit in het verleden.

Slide 23 - Tekstslide

Regels:
Past continuous: walk -> Was walking

Was / Were + werkwoord + ing
Duurvorm in het verleden
 

Slide 24 - Tekstslide

Slide 25 - Tekstslide

In 1 zin
Past simple gebeurt tijdens de past continuous

-ing vorm is de lange, -ed vorm is de korte die tijdens de -ing vorm gebeurt.

Slide 26 - Tekstslide

Slide 27 - Link

Slide 28 - Tekstslide