Wat is LessonUp
Zoeken
Kanalen
Inloggen
Registreren
‹
Terug naar zoeken
Samenvatting Unit 3 KL & TL
Planning:
- Herhaling KL
- Herhaling gezamelijk
- Herhaling TL
1 / 37
volgende
Slide 1:
Tekstslide
Engels
Middelbare school
vmbo b
Leerjaar 2
In deze les zitten
37 slides
, met
tekstslides
.
Start les
Bewaar
Deel
Printen
Onderdelen in deze les
Planning:
- Herhaling KL
- Herhaling gezamelijk
- Herhaling TL
Slide 1 - Tekstslide
Onderwerpen
BL: Going to, my/you, vergelijkende/overtreffende trap, meervoud.
KL: Going to, my/you/of mine, tags, short answers, irregular verbs, will/won't/shall
Slide 2 - Tekstslide
Kiezen:
Meedoen met de herhaling
OF
Zelf leren, opdrachten afmaken, self test maken
Slide 3 - Tekstslide
-f wordt -ves
Two scarves Two leaves
Two elves Two wolves
Slide 4 - Tekstslide
-y wordt -ies
Two ladies Two babies
Two bunnies Two puppies
Slide 5 - Tekstslide
Sis-klank = -es
Two dresses Two watches
Two buses Two glasses
Slide 6 - Tekstslide
Bij deze 3 woorden
-oes
Two tomatoes
Two heroes
Two potatoes
Slide 7 - Tekstslide
One child
Two
children
Slide 8 - Tekstslide
One foot
Two
feet
Slide 9 - Tekstslide
One woman
Two
women
Slide 10 - Tekstslide
One man
Two
men
Slide 11 - Tekstslide
Slide 12 - Tekstslide
NOOIT KOMMA S
's
X
Slide 13 - Tekstslide
Vergelijkingen
Slide 14 - Tekstslide
Langzaam
Slow
Slower (than)
(The) slowest
Hard
Hard
Harder (than)
(The) hardest
Rijk
Rich
Richer (than)
(The) richest
Snel
Fast
Faster (than)
(The) fastest
Als je wilt vergelijken, zet je
-er
of
-est
achter het bn
Fit
Fit
Fitter (than)
(The) fittest
Groot
Big
Bigger (than)
(The) biggest
Makkelijk
Easy
Easier (than)
(The) easiest
Blij
Happy
Happier (than)
(The) happiest
Let op de spelling bij:
Slide 15 - Tekstslide
Comparisons
1 lettergreep
- er
-est
fast, faster, fastest
2 lettergrepen
eindigen op -le, -er, -ow & -y
-er
-est
prett
y
, prett
ie
r, prett
ie
st
3 lettergrepen
more
most
more interesting, most interesting
Slide 16 - Tekstslide
Short words
fast faster fastest
cheap cheaper cheapest
small smaller smallest
Longer adjectives
famous more famous most famous
expensive more expensive most expensive
dangerous more dangerous most dangerous
important more important most important
happy happier happiest
easy easier easiest
funny funnier funniest
Slide 17 - Tekstslide
Vergrotende trap
....-er than
voorbeeld:
old --> older
tall --> taller
Overtreffende trap
the ....- est
Voorbeeld:
old --> oldest
tall --> tallest
Slide 18 - Tekstslide
vergrotende trap
more ....
Voorbeeld:
More expensive
Overtreffende trap
most.....
Voorbeeld:
Most expensive
Slide 19 - Tekstslide
Uitzonderingen:
Good - Better - Best
Bad - Worse - Worst
Much/Many - More - Most
Slide 20 - Tekstslide
KL & TL Uitleg
Slide 21 - Tekstslide
To be
going to
+
verb
I
am
going to
go
You
are
going to
walk
He
is
going to
sleep
She
is
going to
work
It
is
going to
rain
We
are
going to
play
They
are
going to
eat
Slide 22 - Tekstslide
werkwoord
'zijn'
verb
'to be'
'To be'
Ik
ben
Jij
bent
zij
is
Hij
is
Het
is
Wij
zijn
Jullie
zijn
Zij
zijn
I
am
I'm
You
are
You're
She
is
She's
He
is
He's
It
is
It's
We
are
We're
You
are
You're
They
are
They're
Slide 23 - Tekstslide
I
am
I'm
You
are
You're
She
is
She's
He
is
He's
It
is
It's
We
are
We're
You
are
You're
They
are
They're
}
going to see a movie
Slide 24 - Tekstslide
Bevestigend
I
am
going to
clean
.
You
are
going to
treat
.
He/she/it
is
going to
buy
.
We
are
going to
enjoy
.
They
are
going to
save
.
Ontkennende
I
am not
going to
quit
.
You
aren't
going to
think
.
He/she/it
isn't
going to
find
.
We
aren't
going to
throw out
.
They
aren't
going to
receive
.
Vragend
Am
I
going to
shop
?
Are
you
going to
earn
?
Is
he/she/it
going to
disappoint
?
Are
we
going to
experience
?
Are
they
going to
realize
?
Slide 25 - Tekstslide
Bezittelijke voornaamwoorden
Ik
I
jij
you
hij/zij/het
he/she/it
we
wij
hun
they
mij/me
me
jou
you
hem/haar/het
him/her/it
ons
us
hen
them
Slide 26 - Tekstslide
He listens to me
Him listens to me
Do you like me?
Do you like I?
I saw them today
I saw they today
Slide 27 - Tekstslide
TL Uitleg
Slide 28 - Tekstslide
Me / mine / of mine
Slide 29 - Tekstslide
when do you use it
my - mij
mine - (die van mij)
my sister
the red bike is mine
Slide 30 - Tekstslide
of mine (van mij)
je gebruikt de of mine, of yours, etc. als er
a, this, that, these, those
voor een
zelfstandig naamwoord staat
he's
a
friend
of mine
Slide 31 - Tekstslide
Tag questions
Slide 32 - Tekstslide
Tag questions
Als de zin
bevestigend
is, is de tag question
ontkennend
.
Als de zin
ontkennend
is, is de tag question
bevestigend
.
Slide 33 - Tekstslide
tags
bevestigende zin (
+
)
ontkennende tag (
-
)
Julia is sweet,
isn't she?
ontkennende zin (
-
)
bevestigende tag (
+
)
You aren't sleeping,
are you?
Slide 34 - Tekstslide
Slide 35 - Tekstslide
Will & Shall
Als je praat over de toekomst gebruik je will of won't
I
will
go shopping tomorrow.
I
won't
go shopping tomorrow.
Een vraag over de toekomst is met
I of we
dan gebruik je shall
Shall
we go shopping?
Slide 36 - Tekstslide
Will & Shall
Achter
will
of
shall
gebruik je altijd het
hele werkwoord
We
will
play
basketball tomorrow
Shall
we
eat
breakfast?
My mother
won't
buy
me new clothes!
Slide 37 - Tekstslide
Meer lessen zoals deze
KL comparisons + TL short answers & Will
November 2023
- Les met
35 slides
Engels
Middelbare school
vmbo k
Leerjaar 2
Going to + Tag questions
November 2023
- Les met
29 slides
Engels
Middelbare school
vmbo k, g
Leerjaar 2
1mh grammar unit 4
Februari 2024
- Les met
29 slides
Engels
Middelbare school
mavo
Leerjaar 1
Unit 3 - test preparation
Februari 2022
- Les met
34 slides
Engels
Middelbare school
vmbo g
Leerjaar 2
oefenen voor het PW U3
Januari 2024
- Les met
23 slides
Engels
Middelbare school
vmbo t
Leerjaar 2
U3 Herhalen
Februari 2024
- Les met
45 slides
Engels
Middelbare school
mavo, havo
Leerjaar 2
Samenvatting en oefeningen Self Test grammatica Unit 3
Februari 2021
- Les met
45 slides
Engels
Middelbare school
vmbo t
Leerjaar 2
will shall be going to + tag questions
April 2023
- Les met
22 slides
Engels
Middelbare school
havo
Leerjaar 2