Hoofdstuk 2 – Functie van belangrijke organen en weefsels
Doelstellingen
Aan het eind van dit hoofdstuk weet je:
wat bedoeld wordt met de vitale organen;
hoe het hart, de longen en de bloedomloop werken;
wat een AED is en hoe je deze gebruikt;
wat de effecten zijn van inspanning;
hoe gewrichten kunnen bewegen;
hoe je een goede conditie kunt opbouwen.
Slide 2 - Tekstslide
Weefsels en organen
Weefsel: het samenhangend geheel van cellen die
hetzelfde zijn en dezelfde functie hebben.
Orgaan: is uit één of meer weefselsoorten opgebouwd.
Een orgaan vervult een bepaalde functie. Vb. de long
is een orgaan waarmee we ademhalen.
Slide 3 - Tekstslide
Vitale organen
Hart
Longen
Hersenen
- De hersenen, het hart en de longen zijn organen die van levensbelang zijn.
- De drie vitale functies hangen nauw samen met elkaar. Als 1 van de 3 uitvalt, zullen de andere meestal volgen.
- Een storing in een vitaal orgaan is dan ook levensbedreigend.
Slide 4 - Tekstslide
Hersenen
De hersenen bestaat uit drie delen
de grote hersenen;
de kleine hersenen;
de hersenstam.
De hersenen zijn belangrijk voor
het besturen van je lichaam, zoals je beweging, gevoel en gedrag;
het regelen van je lichaamstemperatuur, hartslag, ademhaling en bloeddruk;
het geheugen, bewustzijn en emoties.
Slide 5 - Tekstslide
Maak uit je boek:
Opdrachten; 2.01, 2.02, 2.03 en 2.04 (Blz. 39 t/m 43).
timer
10:00
Slide 6 - Tekstslide
Hart
Het hart is verdeeld in
een linkerhelft – bevat zuurstofrijk bloed;
een rechterhelft – bevat zuurstofarm bloed.
Beide helften zijn ook weer verdeeld in twee delen
een bovenste deel = boezem;
een onderste deel = kamer.
Tussen de boezem en de kamer zitten hartkleppen
Slide 7 - Tekstslide
opdracht 2.05 Bouw en werking van het hart
Slide 8 - Tekstslide
Maak uit je boek:
Opdracht 2.05 (blz. 44)
timer
5:00
Slide 9 - Tekstslide
Longen
zorgen ervoor dat ons lichaam zuurstof krijgt;
zijn zacht en sponsachtig: dat maakt ze erg kwetsbaar;
keel, neus en mond bedekt met een slijmvlies > schadelijke stoffen en bacteriën blijven bij het inademen voor een groot deel kleven aan het slijmvlies.
Slide 10 - Tekstslide
opdracht 2.06 Hoe werken de longen
Slide 11 - Tekstslide
Maak uit je boek:
Opdracht 2.06 (blz. 46)
timer
5:00
Slide 12 - Tekstslide
De bloedsomloop
de kleine bloedsomloop;
de grote bloedsomloop.
Slide 13 - Tekstslide
opdracht 2.07 De bloedsomloop en bloedvaten
Slide 14 - Tekstslide
Maak uit je boek:
Opdracht 2.07 en 2.08 (blz. 47 en 48)
timer
5:00
Slide 15 - Tekstslide
Maken:Deelopdracht 2.01 blz. 185
Normale ademhaling en normale hartslag
Slide 16 - Tekstslide
E. Video Polscontrole (Blz 188)
Slide 17 - Tekstslide
AED
Automatische Externe Defibrillator
een draagbaar apparaat dat het hartritme weer kan herstellen bij een hartstilstand;
op steeds meer openbare plekken zijn AED-apparaten aanwezig;
herkenbaar aan het groen-witte logo
Slide 18 - Tekstslide
Reanimatie
het kunstmatig overnemen van de ademhaling en de bloedsomloop wanneer er sprake is van een circulatiestilstand (stilstand van de bloedsomloop);
bestaat uit het geven van beademing en borstcompressie (hartmassage)
Slide 19 - Tekstslide
Lees uit je boek:
Blz. 49 (2.6 AED)
Maak uit je boek:
Opdracht 2.09 (blz. 50)
timer
5:00
Slide 20 - Tekstslide
Gewrichten
Een gewricht is een verbinding tussen twee botten waarbij beweging mogelijk is.
Gewrichten zorgen voor de bewegelijkheid van het skelet.
Soorten gewrichten:
Scharniergewricht;
Rolgewricht;
Kogelgewricht
Slide 21 - Tekstslide
Lees uit je boek:
Blz. 52 (2.7 gewrichten)
Maak uit je boek:
Opdracht 2.10 (blz. 53)
timer
3:00
Slide 22 - Tekstslide
Effecten van inspanning
Zittende levensstijl een oorzaak van veel doden;
Sporten en bewegen is goed voor de gezondheid;
Regelmatig sporten zorgt voor:
- een betere conditie;
- meer spierkracht;
- een gezondere levensstijl;
- een goede nachtrust.
Slide 23 - Tekstslide
Effecten van inspanning
Inspanning zorgt voor:
Verlaging van de bloeddruk;
Toename van de hoeveelheid bloed (bloedvolume);
Wijziging in vetconcentraties;
Daling van het cholesterolgehalte.
Slide 24 - Tekstslide
Bloeddruk
Bloeddruk is de kracht waarmee het hart het bloed de vaten in pompt.
Het hart pompt het bloed met kracht de slagaders in;
Er ontstaat een druk op de bloedvaten. Deze moet niet te hoog worden.
Een hoge bloeddruk vergroot de kans op hart- en vaatziekten.
Cholesterol is een vetachtige stof die in je lichaam voorkomt.
Cholesterol is belangrijk voor je lichaam, voor de opbouw van lichaamscellen, de productie van hormonen en de spijsvertering
Slide 25 - Tekstslide
Oververhitting (hitteberoerte)
Oververhitting ontstaat door een verhoogde lichaamstemperatuur > 40,5˚C
Symptomen
een hete droge huid;
afwezigheid van transpiratie;
een bleek gelaat;
verward en onrustig gedrag;
een snelle hartslag;
bewusteloosheid.
Slide 26 - Tekstslide
opdracht 2.11 Hitteberoerte tijdens hardlopen
Slide 27 - Tekstslide
Lees uit je boek:
Blz. 54 t/m 56 (2.8 effecten van inspanning)
Maak uit je boek:
Opdracht 2.11 en 2.12 (blz. 55 t/m 57)
timer
5:00
Slide 28 - Tekstslide
Eerste hulp bij hitteberoerte
Je belt 112 als het slachtoffer suf, verward is of evenwichtsstoornissen heeft;
Je brengt het slachtoffer naar een koele ruimte/plaats;
Je verwijdert overtollige kleding;
Je koelt het slachtoffer door:
doeken, gedrenkt in water, op het slachtoffer te leggen (vervang de doeken na elke 2 minuten);
het slachtoffer te besproeien met koud water onder een douche;
ijs of coldpacks in de nek, liezen, oksels en knieholtes van het slachtoffer te leggen;
de huid van het slachtoffer nat te maken en een ventilator erop te richten.
Slide 29 - Tekstslide
Conditie opbouwen
Conditie zegt iets over hoelang je iets kunt volhouden, maar het zegt ook iets over je kracht, je snelheid, je lenigheid en het coördineren van je spieren.
Adviezen
Doe iets wat je leuk vindt;
Koop de juiste materialen;
Zorg voor de juiste trainingsprikkel;
Neem minimaal twee vaste momenten per week;
Neem voldoende rust;
Sport samen;
Zorg voor combinatie tussen spier- en conditiekracht.