W44 3V1 NE SPELLING

Week 44
Startactiviteit: lezen uit je leesboek.
1 / 27
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 3

In deze les zitten 27 slides, met tekstslides en 3 videos.

Onderdelen in deze les

Week 44
Startactiviteit: lezen uit je leesboek.

Slide 1 - Tekstslide

Opzet week 44 -26 t/m 30 oktober
Les 1: spelling
  • schrijfwijze getallen
Les 2: spelling
  • Samenstellingen tussenletter
Les 3: spelling
  • Formatieve toets spelling

Slide 2 - Tekstslide

Leerdoelen
Deze week oefen je met:
  • met het correct noteren van cijfers/getallen.
  • met het correct noteren van samenstellingen.

Slide 3 - Tekstslide

Stappenplan
  1. Neem aan het begin van de week de LessonUp door.
  2. Lees de theorie in het boek wanneer dat nodig is.
  3. Noteer vragen die jij eventueel tijdens de les kunt stellen.
  4. Maak de oefenvragen wanneer deze aanwezig zijn in de LessonUp.
  5. Zorg dat je elke week de juiste taken maakt. Zie hiervoor de ontvangen planning.

Slide 4 - Tekstslide

Les 1
Spelling:
  1.  Herhaling 'Sommige of sommigen'
  2.  Uitleg schrijfwijze getallen
Lees eerst de theorie in het werkboekje. Neem vervolgens rustig de volgende dia's door.

Slide 5 - Tekstslide

Sommige of sommigen
Woordjes als 'enkele', 'beide' en 'alle' schrijven wij zonder 'n' als ze bijvoeglijk gebruikt zijn.
  • Alle medewerkers vinden dat beide mogelijkheden kunnen, maar enkele managers zijn het daar niet mee eens.

Wanneer woordjes als beide(n), alle(n) en enkele(n) zelfstandig worden gebruikt, kunnen ze op 'e' of 'en' eindigen.
- Verwijzen deze woorden naar personen, dan schrijf je 'en'.
- Verwijzen deze woorden niet naar personen, dan schrijf je 'e'
  • Menno en Marloes zijn te laat. Beiden misten de trein.
  • De stoel en de tafel zijn kapot. Beide worden gerepareerd.

Slide 6 - Tekstslide

Sommige of sommigen
Let op bij gevallen als:
  • Sommige medewerkers waren op tijd, andere kwamen te laat.
  • Sommige medewerkers waren op tijd, andere medewerkers kwamen te laat.

- Hier is het woord 'medewerkers' samengetrokken. Het woord 'andere' is dus niet zelfstandig gebruikt. Je kunt deze methode alleen toepassen wanneer het gaat om een samengestelde zin.

  • Sommigen van de aanwezigen begonnen spontaan te applaudisseren.
- Hier is het woord 'sommigen' de kern van de woordgroep 'sommigen van de aanwezigen'. Het onderdeel 'van de aanwezigen' noem je een bijvoeglijke bepaling. Het woord sommigen is dus zelfstandig gebruikt.

Slide 7 - Tekstslide

Blinde of blinden
Zelfstandig gebruikte bijvoeglijke naamwoorden die personen aanduiden, eindigen in het enkelvoud op een -e en krijgen in het meervoud een -n:
• Bent u als blinde lid van de vereniging voor slechtzienden?  
- blinde = enkelvoud
- slechtzienden = meervoud

Zelfstandig gebruikte bijvoeglijke naamwoorden die zaken (dingen) aanduiden, eindigen altijd op een -e :
• Bakker, doet u mij maar drie van die bruine. (bolletjes bijvoorbeeld)

Slide 8 - Tekstslide

Herhalingsopdracht
  1. Enkele(n) taxichauffeurs reden te hard, maar de meeste(n) hielden zich aan de snelheidslimiet.
  2. Ik heb die twee auto's wel gezien, maar ik vind ze beide(n) niet mooi.
  3. De meeste(n) van de genodigden waren op tijd op het feest aanwezig.
  4. Vele(n) van hen waren tevreden met het resultaat. 

Slide 9 - Tekstslide

Herhalingsopdracht
  1. Enkele taxichauffeurs reden te hard, maar de meeste hielden zich aan de snelheidslimiet.
  2. Ik heb die twee auto's wel gezien, maar ik vind ze beide niet mooi.
  3. De meesten van de genodigden waren op tijd op het feest aanwezig.
  4. Velen van hen waren tevreden met het resultaat. 

Slide 10 - Tekstslide

cijfers of letters?
Getallen schrijf je soms in letters en soms in cijfers.


Gebruik letters:
• voor hele getallen van één tot en met twintig: zes, vijftien
• voor de tientallen tot honderd: veertig, tachtig
• voor de honderdtallen tot duizend: negenhonderd
• voor de duizendtallen tot tienduizend: drieduizend
• voor de getallen honderdduizend, miljoen, miljard en biljoen: vierhonderdduizend, vier miljoen (los!), acht miljard (los!)
• voor de rangtelwoorden van de hierboven genoemde getallen: elfde, vijftigste, drie miljoenste

Slide 11 - Tekstslide

cijfers of letters
Gebruik cijfers:
• voor getallen boven de twintig, uitgezonderd de tientallen en honderdtallen: 65 miljoen, de 22e (22ste) aflevering, 78 genodigden
, 365 leerlingen
• voor maten, gewichten, bedragen, telefoonnummers, data, adressen, percentages, rekeningnummers, exacte tijdstippen: 34 meter, 33°C, 6 kilo,     € 5,50, 15 mei 1940, Catslaan 21, 15 procent, om 15.00 uur (drie uur geeft een periode aan)

Slide 12 - Tekstslide

Cijfers of letters?
Let op:
• Schrijf breuken los (twee derde: 2⁄3 ; vier zeven achtste: 4 7⁄8 ; maar: tweeënhalf), behalve in een samenstelling: driekwartsmaat, tweederdemeerderheid.
• Als in een zin door toepassing van de regels getallen in cijfers én letters voorkomen, gebruik je beide keren cijfers: Van de 32 apen van de kolonie waren er 7 besmet met het virus.
• Voor grote ronde getallen in lopende tekst combineer je cijfers en letters: 34 duizend slachtoffers, 163 miljard euro, 21 duizend kilometer.
• Bij klinkerbotsing krijgen getallen in letters een trema, hoewel het samenstellingen zijn: tweeënhalf.

Slide 13 - Tekstslide

Slide 14 - Video

Les 2
Spelling:
1. Herhaling weglatingsstreepje, koppelteken,
trema en apostrof
2. Uitleg samenstellingen en tussenletter

Lees eerst de theorie in het werkboekje. Neem vervolgens rustig de volgende dia's door.

Slide 15 - Tekstslide

Koppelteken
Je gebruikt het koppelteken:
• in samenkoppelingen, die anders onoverzichtelijk worden: staakt-het-vuren, doe-het-zelfzaak, peper-en-zoutstel
• in samenstellingen, tussen klinkers die je ook samen kunt uitspreken (botsende klinkers): gala-avond, auto-export, tosti-ijzer, radio-uitzending (maar: confectieafdeling, giroafschrift, dandyachtig)
• bij letters, cijfers, andere tekens, afkortingen en St of Sint: A-klasse, 40+-kaas, $-teken, CDA-lid, Sint-Janskerk

Slide 16 - Tekstslide

Koppelteken
Je gebruikt het koppelteken:
• bij aardrijkskundige namen, of woorden die daarvan afgeleid zijn: Noord-Italië, Zeeuws-Vlaanderen, Zuid-Hollander, Nieuw-Zeelandse
• in samenstelling met een naam: kabinet-Rutte
• in woorden met de voorvoegsels adjunct-, aspirant-, bijna-, ex-, interim-, kandidaat-, leerling-, niet-, non-, oud-: adjunct-directeur, bijna-botsing, ex-vrouw, niet-bestaand, non-stop, oud-leraar
en voor een hoofdletter bij de voorvoegsels anti-, oer-, on- en pro-: anti-Frans, oer-Hollands, on-Engels, pro-Russisch
• in samenstellingen van twee gelijkwaardige woorden (de delen zijn omwisselbaar): singer-songwriter, whisky-soda, zwart-wit


Slide 17 - Tekstslide

Weglatingsstreepje
Delen van woorden worden bij samentrekking vervangen door een streepje.
  • invoer en uitvoer, zomerjurken en zomerblouses
  • in- en uitvoer, zomerjurken en -blouses

Losstaande woorden worden bij samentrekking niet door een streepje vervangen.
  • klassieke meubelen en moderne meubelen
  • klassieke en moderne meubelen

Slide 18 - Tekstslide

Herhalingsopdracht
1. garage+eigenaar
2. trainer+coach
3. arbo+dienst
4. kabinet+Rutte
5. tv+programma
6. bijna+dood+ervaring
7. anti+discriminatie+wet
8. Noord+oost+Limburg
9. mede+oprichter


10. niet+leden
11. geneesheer+directeur
12. camera+opstelling
13. college+uren
14. bureau+agenda
15. gala+avond
16. genie+opzichter
17. mede+speler
18. pabo+student


Slide 19 - Tekstslide

Herhalingsopdracht
1 garage-eigenaar
2 trainer-coach
3 arbodienst
4 kabinet-Rutte
5 tv-programma
6 bijna-doodervaring
7 antidiscriminatiewet
8 Noordoost-Limburg
9 medeoprichter



10 niet-leden
11 geneesheer-directeur
12 cameraopstelling
13 college-uren
14 bureauagenda
15 gala-avond
16 genieopzichter
17 medespeler
18 pabostudent



Slide 20 - Tekstslide

Samenstelling
Als je twee woorden aan elkaar plakt, maak je een samenstelling: huis + deur = huisdeur. Soms moet je tussen die twee woorden tussenletters toevoegen: -(e)n-, -e- of -s-.

Zo bepaal je of je een -(e)n- moet toevoegen
Als het eerste deel van een samenstelling een zelfstandig naamwoord is dat alleen een meervoud op -en heeft, schrijf je -en- tussen de woorden: boekenbal, hondenriem.

Slide 21 - Tekstslide

Samenstelling
Schrijf geen -(e)n- (maar soms wel -e-) in deze gevallen: 
• het eerste deel heeft geen meervoud: gerstebier, rijstepap
• het eerste deel verwijst naar iets waar er maar één van is: maneschijn, Koninginnedag 
• het eerste deel heeft (ook) een meervoud op -s: (postcode – postcodes) postcodeboek, (groente – groenten/groentes) groentewinkel 
• het eerste deel is geen zelfstandig naamwoord: armelui, brekebeen 
• het eerste deel versterkt een bijvoeglijk naamwoord: beresterk 


Slide 22 - Tekstslide

Samenstelling
Zo bepaal je of je een -s- moet toevoegen 
Als je in een samenstelling een -s- hoort, dan schrijf je die ook: regeringsbesluit, overgangsregeling. 


Soms begint het tweede deel van de samenstelling met een s-klank. Vervang dan het tweede deel door een ander woord dat niet met een s-klank begint. Schrijf de -s- alleen als je hem bij de vervanging hoort: oorlogsschip, want oorlogsbuit; mijnwerkersstaking, want mijnwerkerslamp. Maar: hoofdstraat, want hoofddoek.
  


Slide 23 - Tekstslide

Slide 24 - Video

Slide 25 - Video

Les 3


Spelling:
We testen deze les in welke mate je de regels momenteel beheerst.

Slide 26 - Tekstslide

Taken week 44
Spelling
1. Maak opdracht 1  bij 'schrijfwijze getallen'.
2. Maak opdracht 1 bij 'samenstellingen en tussenletter'. 

Drillsteroefeningen
Kies een thema dat jij interessant vindt en maak daarbij twee drillsteroefeningen.





Slide 27 - Tekstslide