Tellend rekenen (op volgorde tellen/betekenis kennen)
Vanuit het lichaam: (1 hoofd, 2 armen..., op vingers tellen)
Motorisch: 10 stappen zetten
Auditief: vanuit het gehoor (liedjes)
Visueel: herkennen hoeveelheden
Tactiel: voelen (onder een doek)
Construeren: iets maken (en dan vervolgens tellen)