Basisstof 4 Hoeveel is gezond? BK

2 minuten voordat de les begint
Fijn dat je er bent!
Check:
  • je telefoon in telefoonzak?
  • boeken/ laptop/ etui op tafel?
  • laptop blijft dicht
  • ls de timer afgelopen dan begint de les
timer
2:00
1 / 45
volgende
Slide 1: Tekstslide
Biologie / VerzorgingMiddelbare schoolvmbo b, kLeerjaar 2

In deze les zitten 45 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 3 videos.

Onderdelen in deze les

2 minuten voordat de les begint
Fijn dat je er bent!
Check:
  • je telefoon in telefoonzak?
  • boeken/ laptop/ etui op tafel?
  • laptop blijft dicht
  • ls de timer afgelopen dan begint de les
timer
2:00

Slide 1 - Tekstslide

Deze les
  • herhaling 2.1 t/m 2.3 (quiz )
  • uitleg 2.4
  • zelfstandig aan het werk met 2.4

Slide 2 - Tekstslide

Een voedingsgewoonte kan afhangen van:
A
religie
B
klimaat
C
wat je lekker en/of belangrijk vindt
D
alle antwoorden zijn waar

Slide 3 - Quizvraag

Voorbeelden van plantaardige voedingsmiddelen zijn
A
bloemkool, banaan en melk
B
aardbei, broccoli en vis
C
brood, komkommer en tomaat
D
aardappel, ei en prei

Slide 4 - Quizvraag

Voorbeelden van dierlijke voedingsmiddelen zijn:
A
eieren, melk en vlees
B
wortel, vis en yoghurt
C
pompoen, kaas en speklappen
D
kwark , vis en radijs

Slide 5 - Quizvraag

Koolhydraten is een verzamelnaam voor:
A
Zetmeel en vetten
B
zetmeel en vitaminen
C
zetmeel en eiwit
D
zetmeel en suiker

Slide 6 - Quizvraag

IJzer, keukenzout en kalk zijn voorbeelden van
A
Vitaminen
B
Mineralen
C
Vetten
D
Eiwitten

Slide 7 - Quizvraag

De zes groepen voedingsstoffen zijn:
A
eiwitten, suiker, zetmeel, vetten, water en vitaminen
B
eiwitten, koolhydraten, vetten, water, mineralen en vitaminen
C
eiwitten, suiker, mineralen, vitaminen, vezels en water
D
eiwitten, mineralen, koolhydraten, vezels, vetten en vitaminen

Slide 8 - Quizvraag

Wat is niet waar?
A
Voedingsvezels zijn voedingsstoffen
B
Voedingsvezels zorgen voor een vol gevoel
C
Voedingsvezels zorgen voor goede darmwerking
D
Voedingsvezels zijn celwanden van plantaardige cellen

Slide 9 - Quizvraag

Waar zit zetmeel in?
A
een appel
B
een stukje kaas

Slide 10 - Quizvraag

Jodium is een indicator voor..
A
glucose
B
vetten
C
zetmeel
D
eiwitten

Slide 11 - Quizvraag

Bouwstoffen in het voedsel zorgen voor energie voor je lichaam.
A
waar
B
niet waar

Slide 12 - Quizvraag

Welke functie hebben mineralen in je lichaam?
A
het zijn beschermende stoffen
B
het zijn brandstoffen
C
het zijn bouwstoffen
D
het zijn reservestoffen

Slide 13 - Quizvraag

Voorbeelden van dierlijke voedingsmiddelen zijn:
A
eieren, melk en vlees
B
wortel, vis en yoghurt
C
pompoen, kaas en speklappen
D
kwark , vis en radijs

Slide 14 - Quizvraag

Bouwstoffen in het voedsel zorgen voor energie voor je lichaam.
A
waar
B
niet waar

Slide 15 - Quizvraag

Bouwstoffen zijn nodig voor de opbouw van je lichaam.
A
waar
B
niet waar

Slide 16 - Quizvraag

Welke functie hebben mineralen in je lichaam?
A
het zijn beschermende stoffen
B
het zijn brandstoffen
C
het zijn bouwstoffen
D
het zijn reservestoffen

Slide 17 - Quizvraag

Uit welke 3 vakken komt
het gerecht pasta met gehakt en salade?
A
vak 2 - 4 - 5
B
vak 2 - 3 - 4
C
vak 1 - 4 - 5
D
vak 1 - 2 -3

Slide 18 - Quizvraag

Schadelijke schimmels en bacteriën gaan dood door verhitten
A
waar
B
niet waar

Slide 19 - Quizvraag

Uit vak 1 mag je meer eten
A
Waar
B
Niet waar

Slide 20 - Quizvraag

Een appel is een
ongezond
tussendoortje
A
waar
B
niet waar

Slide 21 - Quizvraag

Thema 2 Voeding en vertering
De basisstoffen:
1. Voedingsmiddelen en voedingsstoffen
2. Functies van voedingsstoffen
3. Gezonde voeding
4. Hoeveel is gezond?
5. Eten uit de keuken
6. Je gebit
7. Het verteringsstelsel
8. Eten uit de fabriek

Slide 22 - Tekstslide

De leerdoelen 
  • Je weet welke voedingsstoffen zorgen voor energie in je lichaam
  • Je weet hoe je de hoeveelheid energie aangeeft.
  • Je weet hoeveel 1 KJ is
  • Je weet hoeveel 1 cal is
  • Je weet van welke 4 factoren de hoeveelheid energie die je nodig hebt afhangt
  • Je weet hoe overgewicht ontstaat en wat de gevolgen hiervan kunnen zijn
  • Je weet hoe ondergewicht ontstaat en wat de gevolgen hiervan kunnen zijn

Slide 23 - Tekstslide

De leerdoelen
  • Je weet van welke 2 factoren het gewicht dat bij jou past afhangt
  • Je weet wat aanleg is
  • Je weet hoeveel tussendoortjes je maximaal per dag mag eten
  • Je weet wat ‘aanbevolen hoeveelheid’ betekent
  • Je kunt benoemen op welke manieren je verstandig kunt afvallen
  • (afb 30 blz 99)

Slide 24 - Tekstslide

2.4 Hoeveel is gezond?

Slide 25 - Tekstslide

Waarvan hangt af hoeveel je
mag eten?

Slide 26 - Woordweb

Hoeveel is gezond?
Brandstoffen in het voedsel  zijn energie voor je lichaam.

De hoeveelheid energie in voedingsmiddelen wordt aangegeven met:
Joule (J) of calorieën (cal)
1000 J= 1 KJ
1 cal = 4,2 J



Slide 27 - Tekstslide

Slide 28 - Video

Thema 2, bs 4 (= 2.4)
                                      Blz. 93



                                      Opdracht 20 

Slide 29 - Tekstslide

Hoeveel energie heb je nodig?
Dit hangt af van
 leeftijd                              lichaamsbouw
 

 geslacht                              lichamelijke inspanning





Slide 30 - Tekstslide

Slide 31 - Video

Thema 2, bs 4 (= 2.4)
                                      Blz. 94



                                      Opdracht 21 en 22 

Slide 32 - Tekstslide

            Overgewicht
Overgewicht: 
als je meer eet dan je nodig hebt.
  •  Je wordt te dik
  •  Meer kans op ziekten 
hart- en vaatziekten
- last van gewrichten 
- suikerziekte







Slide 33 - Tekstslide

Slide 34 - Video

            Ondergewicht
Ondergewicht: 
als je minder eet dan je nodig hebt.
  •  Je lichaam gebruikt alle reserve stoffen
  •  Je wordt sneller ziek






Slide 35 - Tekstslide

Passend gewicht
Dit heeft te maken met:
  • lichaamsbouw
  • lichaamslengte
  • aanleg (eigenschappen die je van je ouders hebt geërfd)









Slide 36 - Tekstslide

Hoeveel is gezond?
Eet je de aanbevolen hoeveelheden?  Dan eet je gezond!









Slide 37 - Tekstslide

Slide 38 - Tekstslide

Slide 39 - Link

Thema 2, bs 4 (= 2.4)
                                      Blz. 96 en 97



                                      Opdracht 23 

Slide 40 - Tekstslide

Tussendoortjes
  •  Tussen de maaltijden
  •  Gezond en ongezond
  •  Niet meer dan 4 per dag

Slide 41 - Tekstslide

Verantwoord afvallen
  •  Eet normale hoeveelheden en beweeg meer.
  •  Kies je tussendoortjes, kies er dan met weinig vet en koolhydraten. 
  •  Eet alleen de aanbevolen hoeveelheden, neem geen tussendoortjes en beweeg meer.


Slide 42 - Tekstslide

Thema 2, bs 4 (= 2.4)
                                      Blz. 99



                                      Opdracht 24 en 25  

Slide 43 - Tekstslide

Waarvan hangt af hoeveel je mag eten?

Slide 44 - Open vraag

Maken:  Thema 2, bs 4 (= 2.4)
                     Opdracht 20 -21 - 22 - 24 - 25                    Opdracht 23
                     Flitskaarten en test jezelf
           
Alles af?
 - maak de begrippenlijst van basisstof 1 t/m 4
- maak een samenvatting of leervragen over bs 2.4
 - maak opdracht 1 t/m 4 van het opdrachtenboekje

Slide 45 - Tekstslide