4H RS H2A

H.2 - De grondbeginselen
1 / 27
volgende
Slide 1: Tekstslide
MaatschappijleerMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4

In deze les zitten 27 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

H.2 - De grondbeginselen

Slide 1 - Tekstslide

Na deze les weet je:
  • wat de kenmerken van een rechtsstaat zijn. 
  • welke waarden bij een rechtsstaat horen. 

Slide 2 - Tekstslide

Planning
  • Mag wel of niet in een rechtsstaat
  • H2 grondbeginselen 

Slide 3 - Tekstslide

1. Protesteren met een grote groep mensen
A
GROEN
B
ROOD
C
GRIJS

Slide 4 - Quizvraag

2. Beledigingen roepen naar de politie
A
GROEN
B
ROOD
C
GRIJS

Slide 5 - Quizvraag

3. Een afspraak maken met een Kamerlid om je mening te geven
A
GROEN
B
ROOD
C
GRIJS

Slide 6 - Quizvraag

4. Een eigen politieke partij oprichten met standpunten die mensen uitsluiten
A
GROEN
B
ROOD
C
GRIJS

Slide 7 - Quizvraag

5. Stemmen op een partij met een extreme mening
A
GROEN
B
ROOD
C
GRIJS

Slide 8 - Quizvraag

6. Rechters die ook gemeenteraadslid zijn
A
GROEN
B
ROOD
C
GRIJS

Slide 9 - Quizvraag

7. Een minister die een wetsvoorstel doet, mag deze ook uitvoeren
A
GROEN
B
ROOD
C
GRIJS

Slide 10 - Quizvraag

8. De telefoon van iemand afluisteren als deze persoon een gevaar kan zijn voor de samenleving
A
GROEN
B
ROOD
C
GRIJS

Slide 11 - Quizvraag

9. Een verdachte een hogere straf geven omdat deze christelijk is
A
GROEN
B
ROOD
C
GRIJS

Slide 12 - Quizvraag

10. Een bijeenkomst organiseren met mensen van hetzelfde geloof
A
GROEN
B
ROOD
C
GRIJS

Slide 13 - Quizvraag

11. Politie die een bijeenkomst beëindigt
A
GROEN
B
ROOD
C
GRIJS

Slide 14 - Quizvraag

12. Een aanslag plegen omdat je vindt dat je grondrecht ‘vrijheid van religie’ wordt aangetast
A
GROEN
B
ROOD
C
GRIJS

Slide 15 - Quizvraag

13. De minister-president die een rechter ontslaat vanwege zijn of haar oordeel in de rechtszaal
A
GROEN
B
ROOD
C
GRIJS

Slide 16 - Quizvraag

Slide 17 - Tekstslide

Montesqieu
  • Franse filosoof (1689 - 1755)
  • 'De ervaring leert dat iedereen die de macht heeft, geneigd is daar misbruik van te maken'

Slide 18 - Tekstslide

Verdeling van de macht
waarom?
  • Maakt absolutisme en dictatuur onmogelijk
  • Voorkomt onrechtvaardigheid
  • Checks and balances: Verschillende machten
    controleren elkaar en ‘houden elkaar scherp’. 

Slide 19 - Tekstslide

Wetgevende macht
  • TAAK: Maakt wetten
  • Regering of parlement maakt wetsvoorstel.
  • Parlement beslist of een wetsvoorstel wordt aangenomen door te stemmen.
  • Parlement controleert of de uitvoerende macht zijn werk goed doet.

Slide 20 - Tekstslide

Uitvoerende macht
  • TAAK: Voert wetten uit
  • Regering zorgt dat aangenomen wetten worden uitgevoerd.
  • Is verantwoordelijk voor het dagelijks bestuur van een land.
  • Geeft leiding aan ambtenaren, militairen en politie

Slide 21 - Tekstslide

Rechtelijke macht
  • TAAK: Rechtspraak, is onafhankelijk
  • Beoordeelt of de uitvoerende macht zich aan de wet houdt.
  • Beoordeelt of mensen straf moeten krijgen.
  • Geeft een oordeel als burgers, bedrijven en overheid een conflict hebben.

Slide 22 - Tekstslide

Slide 23 - Tekstslide

Opdracht 
Lees LB blz. 33 Bij welke van de drie machten past het gegeven voorbeeld het beste? 
1. Wetgevende macht 
2. Uitvoerende macht 
3. Rechtsprekende macht 

Slide 24 - Tekstslide

timer
4:00

Slide 25 - Tekstslide

Welke zin weet je niet zeker?

Slide 26 - Woordweb

Huiswerk 20 min. 
Oefenen: H2 opdracht 2-4-9
Nieuw: H2 opdracht 5-7-15 (gebruik lesboek H2)

Slide 27 - Tekstslide