Onderzoek en rapporteren

• Biologie
• Middelbare school
• vmbo k, g, t
• Leerjaar 3

Ondezoek doen en rapporteren

Onderzoek

In de biologie testen wij onderzoeksvragen door onderzoek te doen.

Je onderzoek moet je altijd opschrijven zodat iemand anders het over kan doen.

De stappen van een onderzoeksverslag

Een onderzoeksverslag bestaat uit verschillende stappen. .

Onderzoeksvraag

• Dit is de vraag die je gaat onderzoeken.
• Let op: een onderzoeksvraag is dus altijd een vraag!

Hypothese

• Dit is wat jij denkt dat het antwoord is op de onderzoeksvraag.
• Het mag geen gok zijn, hierbij gebruik je de kennis die je hebt geleerd bij biologie.

Benodigdheden

• Schrijf op welke materialen je hebt gebruikt voor je onderzoek.
• Alle materialen moet genoteerd worden.

Werkplan (methode)

• Hier schrijf je op hoe het onderzoek uitgevoerd moet worden.
• Soms moet je op een toets zelf een werkplan maken. Hoe je dat doet wordt nu uitgelegd.

Onderzoek doen

Als je onderzoek doet maak je altijd twee groepen:

- Testgroep

-Controle groep

Waar let op je op als een werkplan maakt?

• Maak twee groepen van minstens 50 per groep.
• Maak de omstandigheden voor beide groepen gelijk op één onderdeel na. Dit onderdeel is wat je onderzoekt.
• Bepaal hoe lang je gaat onderzoeken.
• Bepaal hoe je het effect van je onderzoek gaat bepalen.
• Vergelijk altijd de 2 groepen!!

Resultaten

• Alles wat je waarneemt en uitrekent noteer je in deze paragraaf.
• Als het kan doe je dit in een tabel en een grafiek.

Conclusie

• Hier geef je antwoord op je onderzoeksvraag met behulp van je resulataten.

Diagrammen

• Resultaten worden in diagrammen weergegeven. 
• Op het examen moet je een staaf- en lijndiagram kunnen maken en aflezen.

• Regels voor diagrammen
  

• De y-as begint altijd bij 0. Wordt in gelijke stappen ingedeeld. De eerste stap mag groter zijn, maar dan moet er wel een zaagtand bij.
• Bij de y-as wordt een grootheid en eenheid vermeld (bv: leeftijd in jaren/ percentage zittenblijvers)
• Dit geldt ook voor de x-as bij lijndiagrammen.
• De staven krijgen altijd een naam via een legenda of onder de staaf.

Aan de slag

• Maak opdracht 18 t/m 29. Wat niet af is wordt huiswerk.
• Heb je extra uitleg nodig? Kom deze dan nu vragen.
• Wil je extra oefenen? De docent heeft extra oefenopdrachten.

Wat hebben we deze les geleerd?