Unit 3

To do list 
Test planning 
Explain vocabulaire quiz 
Practice sentences 
Review comparisons
1 / 21
volgende
Slide 1: Tekstslide
EngelsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 1

In deze les zitten 21 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

To do list 
Test planning 
Explain vocabulaire quiz 
Practice sentences 
Review comparisons

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Test planning 
Wednesday February 16th vocab. S.O
Wednesday February 23th Test U3 

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Vocab S.O 
Unit 1 + 2 
sentence structure 
context 

Slide 3 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

What do you remember about writing sentences? (Use your notes)

Slide 4 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Slide 5 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

The rules 
1. You must use one word per sentence. 
2. Without the word someone else needs to be able to quess the word missing. 
3. Spelling and grammar mistakes cost points. 

Slide 6 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Create a sentence with: (to) take out, British, bald, wrinkels.
2 points 
0 points

Slide 7 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Comparisons

Slide 8 - Woordweb

Deze slide heeft geen instructies

Slide 9 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Answers 
1. older  2. shorter 3. easier! 4. smaller 5. younger 6. taller 7. better! 8.  funnier! 9. more hard-working 10. larger. 

Slide 10 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 11 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Answers 
2. the most succesfull 
3. the tallest 
4. the most expensive 
5. the biggest 
6. the most delicious 

Slide 12 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

trouble with comparisons? 
Practice online with 'Versterk jezelf"

Slide 13 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Writing assignment 
Choose a family member. Describe this person's appearance and character in three - five sentences. 

Choose a famous person everybody knows. Describe this person's appearance and what he/she does in life (present simple). 
three - five sentences. 

Slide 14 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Work 
Unit 3 lesson 3 
in pairs exercises 4 and 6 

Slide 15 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Present Continuous

Slide 16 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies


Pick the present continuous.
A
We are eating lunch at the cafeteria.
B
They have eaten lunch at the cafeteria before.
C
She ate lunch at the cafeteria.
D
He has eaten lunch at the cafeteria.

Slide 17 - Quizvraag

Present continuous
1. aan te geven dat iets NU aan de gang is. Signaalwoorden zijn o.a: "now, at the moment, listen..." enz.
2. aan te geven dat je iets van plan bent. Meestal staat er bij wanneer je in de toekomst dat van plan bent.
3. irritatie aan te geven
Maak de present continuous door: vorm van 'to be' (am/is/are) + ww+ ing
Susanne is singing right now

Pick the present continuous.
A
She walks from the car park to the shopping centre.
B
She had been walking from the car park to the shopping centre.
C
She was walking from the car park to the shopping centre.
D
She is walking from the car park to the shopping centre.

Slide 18 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Write a sentence in the present continious: She (watch) the news.

Slide 19 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

She is watching the news.
+ not

Slide 20 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Create a question using the Present continuous.

Slide 21 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies