Spellingsquiz

Spellingsquiz
1 / 23
volgende
Slide 1: Tekstslide
SpellingBasisschoolGroep 4

In deze les zitten 23 slides, met interactieve quizzen en tekstslide.

time-iconLesduur is: 15 min

Onderdelen in deze les

Spellingsquiz

Slide 1 - Tekstslide

Is wolf enkelvoud?
A
ja
B
nee

Slide 2 - Quizvraag

Is puppy een verkleinwoord?
A
ja
B
nee

Slide 3 - Quizvraag

Staat in deze zin een samenstelling?:
'Ik zit in de boomhut'
A
ja
B
nee

Slide 4 - Quizvraag

Staat deze zin in meervoud?:
'De vogels zitten in de bomen.'
A
ja
B
nee

Slide 5 - Quizvraag

Is een wolf een bijvoegelijk naamwoord?
A
ja
B
nee

Slide 6 - Quizvraag

Is een aap een zelfstandig naamwoord?
A
ja
B
nee

Slide 7 - Quizvraag

Is een kat een zelfstandig naamwoord?
A
ja
B
nee

Slide 8 - Quizvraag

Wat is het bijvoegelijk naamwoord in deze zin?:
'Aiyana heeft mooie ogen'
A
Aiyana
B
heeft
C
mooie
D
ogen

Slide 9 - Quizvraag

Is hondje een verkleinwoord?
A
ja
B
nee

Slide 10 - Quizvraag

Is hamster een samenstelling?
A
ja
B
nee

Slide 11 - Quizvraag

Is een chromebook een zelfstandig naamwoord?
A
ja
B
nee

Slide 12 - Quizvraag

Staat in de zin een samenstelling?:
'Wij hebben een hut in de boom.'
A
ja
B
nee

Slide 13 - Quizvraag

Is kat een verkleinwoord?
A
ja
B
nee

Slide 14 - Quizvraag

Is jongens enkelvoud?
A
ja
B
nee

Slide 15 - Quizvraag

Is meisje een verkleinwoord?
A
ja
B
nee

Slide 16 - Quizvraag

Is motor meervoud?
A
ja
B
nee

Slide 17 - Quizvraag

Is tafel een zelfstandig naamwoord?
A
ja
B
nee

Slide 18 - Quizvraag

Is speelzaal een samenstelling?
A
ja
B
nee

Slide 19 - Quizvraag

Wat is het zelfstandig naamwoord in de zin?
'De jongen eet een grote appel.'
A
De jongen
B
eet
C
grote
D
appel

Slide 20 - Quizvraag

Wat is het bijvoegelijk naamwoord in de zin?
'De jongen eet een grote appel.'
A
De jongen
B
eet
C
grote
D
appel

Slide 21 - Quizvraag

Zelfstandig naamwoord

Slide 22 - Woordweb

Bijvoeglijk naamwoord

Slide 23 - Woordweb