Oefentoets grammatica blok 3 en 4
Wat is een werkwoord?
1 / 18
Lesduur is: 40 minOnderdelen in deze les
Wat is een werkwoord?
Slide 1 - Open vraag
Hoe vind je de persoonsvorm?
Slide 2 - Open vraag
Wat is de persoonsvorm in de zin:
Marianne weet wat de persoonsvorm is.
Marianne weet wat de persoonsvorm is.
A
Marianne
B
weet
C
persoonsvorm
D
Is
Slide 3 - Quizvraag
De persoonsvorm is altijd....
A
een persoon
B
een werkwoord
Slide 4 - Quizvraag
Wat is de persoonsvorm?
Het heeft niet zo kunnen zijn.
Het heeft niet zo kunnen zijn.
A
Het
B
zijn
C
kunnen
D
heeft
Slide 5 - Quizvraag
Slide 6 - Tekstslide
Hele werkwoorden
Slide 7 - Woordweb
Voltooide deelwoorden
Slide 8 - Woordweb
Wat is een werkwoordelijk gezegde?
Slide 9 - Open vraag
Noteer pv + wwg
Een inbreker heeft uit een dierenwinkel in de Amerikaanse staat North Carolina 33 slangen gestolen.
Een inbreker heeft uit een dierenwinkel in de Amerikaanse staat North Carolina 33 slangen gestolen.
Slide 10 - Open vraag
Noteer pv + wwg
Volgens hem wordt de dief zeker opgespoord.
Volgens hem wordt de dief zeker opgespoord.
Slide 11 - Open vraag
Hoe vind je het onderwerp in een zin?
Slide 12 - Open vraag
wie wat wat gebeurt er
........... tekent een boom
........... tekent een boom
A
langzaam
B
op het dak
C
Manon
D
morgen
Slide 13 - Quizvraag
Wie wat waar
De timmerman .............. in de schuur
De timmerman .............. in de schuur
A
werkt
B
gisteren
C
het hout
D
vaak
Slide 14 - Quizvraag
Maak een zin met de werkwoorden kunnen en boren. Kunnen pv
Slide 15 - Open vraag
Benoem de 3 lidwoorden
Slide 16 - Open vraag
Zelfstandige naamwoorden
